Politieke Ledenraad: welke politieke betekenis?
De bijeenkomst van de (laatste?) PvdA Politieke Ledenraad was druk bezocht en geanimeerd. Maar verantwoording en discussie over de voor GroenLinks-PvdA stilstaande peilingen bleef uit. En het partijbestuur opende de deur naar fusie in 2025.
De stand van de PvdA ledendemocratie kort samengevat: een zacht dekbed van schijnbaar open discussie over een hard matras van stille politieke besluitvorming. De zaterdagmiddag in Zwolle bracht een Ledenraad in opperbeste stemming bij elkaar. Een grote opkomst, een groeiend ledental, een wankelend kabinet, de oproep van Frans Timmermans om met echt iedereen het gesprek aan te gaan en de vermaning door Tim ’S Jongers om bescheiden de hand te reiken naar mensen die zich buitengesloten voelen: het voelde goed.
Wat echter ontbrak aan het samenkomen van 800 leden was politieke betekenis. Misschien was die verstopt in de 8 subsessies. De opbrengst bleef onbenoemd. Verantwoording en discussie over de voor GroenLinks/PvdA stilstaande peilingen – ondanks de implosie van NSC en de chaos binnen de coalitie – bleef uit. En in de discussie over sociale uitdagingen ging het meer over verhoging van het minimumloon en over “wat je wel en niet meekrijgt in armoede” (overigens een indrukwekkend persoonlijk verhaal van Charisma Hehakya) dan over ideeën ter inspiratie van de brede middengroepen werknemers en zzp’ers in het PvdA hartland. In haar aangekondigde visie op de sociaaldemocratie kwam Esther-Mirjam Sent hieraan niet toe.
Ook in het interne partijgebeuren bleef besluitvorming onder het dons. De praktijk van digitale besluitvorming staat in de weg aan betekenend debat. Zo is bekend dat in de lokale besluitvorming over gemeenschappelijke lijstvorming met GroenLinks meerdere raadsleden en wethouders zich overstemd voelen door partijleden die zonder discussie deelnemen vanuit hun digitale leunstoel. En dus de hier en daar voorspelbare complicaties in programmaprioriteiten, lijstsamenstelling of collegevorming aan anderen overlaten.
In de Politieke Ledenraad was het niet veel anders. Meer dan 6000 leden hadden al gestemd over de ingediende moties. Dus werd terecht het ordevoorstel om over een aantal moties toch te discussiëren en stemmen verworpen. Maar is een Ledenraad niet bij uitstek de plek voor debat? En minstens zo problematisch: nu hoefde het partijbestuur niet zijn advies toe te lichten op twee zeer verschillende moties, die beide in de digitale stemming waren aangenomen.
Op de motie van Reshma Roopram met de oproep “om met raads- en Statenfracties en met partij- en vakbondsleden van verschillende generaties gesprekstafels te organiseren voor een open verkenning hoe de PvdA weer een volkspartij kan worden die verschillende bevolkingsgroepen met elkaar weet te verbinden” werd door het partijbestuur zuinigjes gereageerd met de constatering dat deze oproep als een aanmoediging werd gezien om verder te gaan met de al in gang gezette partijdiscussie. Daarmee werd voorbijgegaan aan de duidelijke intentie van de indieners om het eerst te hebben over het bereiken van de (afgehaakte) kiezers voordat er onomkeerbare besluiten over fuseren worden genomen.
Wat dat betreft kreeg de motie van Frank van der Wolde ruimer baan. Daarin wordt het partijbestuur opgeroepen “met het partijbestuur van GroenLinks in gesprek te gaan over het versnellen van het actieplan Samen Vooruit en aan te koersen op een besluit om als GroenLinks en de PvdA op te gaan in één politieke partij.” Hierover zegt het partijbestuur dat het “zich de wens om in 2025 een besluit te nemen over de toekomst van onze samenwerking goed kan voorstellen en geen praktische of reglementaire bezwaren ziet” (en dat terwijl het jaar 2025 niet eens in de motie wordt genoemd!).
Daarmee is de deur naar fusie in 2025 wijd opengezet, in weerwil van het door hetzelfde partijbestuur zorgvuldig uitgezette proces op een tijdlijn die pas na de raadsverkiezingen van maart 2026 tot een besluit over fusie of een blijvende alliantie zou moeten leiden.
Dus wat is nu eigenlijk de politieke betekenis van het aannemen van beide moties? Het ligt de rede dat de meest verstrekkende motie van Reshma Roopram, gericht op een echt debat over de politieke strategie en op een perspectief van bredere progressieve samenwerking, voorrang krijgt. En dat van een overhaast besluit tot fusie, zonder de grondige voorbereiding die aan ieder fusievoornemen vooraf dient te gaan, zal worden afgezien – want dat had natuurlijk het advies moeten zijn van het partijbestuur dat zijn eigen plan serieus neemt. Of rust onder dat dekbed van open discussie toch het matras van al genomen besluiten?