Herstel de brug
Bij de presentatie van de “Brieven aan Joop” pleitte Ad Melkert voor een sociaaldemocratie die zich meer bewust toont van de klassenverschillen in ons land. De brug tussen de meer en minder bevoorrechten moet nodig worden hersteld.
“Spreiding van kennis, inkomen en macht”. Je hoort het Joop den Uyl zeggen. En je leest in en tussen de regels de verwijzing in dertig aan hem gerichte brieven door Wim Meijer. Spreiding? De realiteit is anders. Het is urgent in te grijpen in ons huidig maatschappijmodel dat zich steeds meer kenmerkt door concentratie in plaats van spreiding. Concentratie van kennis in de adembenemende race naar de hegemonie van kunstmatige intelligentie; concentratie van inkomen in perverse rijkdom en daarmee verweven politieke dominantie; concentratie van macht in de hoofden en handen van autocraten en oorlogsstokers – tot en met bondgenoten en bevriende naties aan toe.
Het is urgent door de waan van de dag heen te zien wat zich werkelijk afspeelt in de binnenlandse en buitenlandse machtscentra; de talkshowcultuur van in- en uitgepraat te vervangen door verkenning en confrontatie van motiverende belangen; en achter het beeld van Heel Holland Bakt de waarheid te tonen: die van een klassenmaatschappij waarin de waardering van arbeid het aflegt tegen de fascinatie voor succes en luxe – en waarin klassenbewustzijn wordt weggedrukt onder met omgekeerde en zelfs prinsenvlaggen gelardeerd nationalisme.
Daarin ligt de betekenis van het pleidooi voor de sociaaldemocratie als ideologische grondslag van de Partij van de Arbeid en haar aanstaande nakomeling. En dus ook het onbegrip bij de leden die hiervoor pleitten toen tijdens het congres in juni de betreffende motie werd verworpen. Dat ideologisch fundament is onder alle ups and downs van de SDAP en PvdA tot en met de verkiezingscampagne van 2012 cruciaal gebleven om voor een grote groep kiezers herkenbaar te blijven – herkenbaar ook als drager van een van de drie grote politieke stromingen die tot en met vandaag Europa leiden in de samenwerking en integratie die economische en sociale orde in stand houdt tegenover de wanorde die het alternatief is.
Die herkenbaarheid is door onbetrouwbaarheid overvleugeld door de gemankeerde PvdA-inbreng in het tweede kabinet-Rutte. En in plaats van schuldaflossing en verzoening met het teleurgestelde deel van het kernelectoraat is in het daarna gesloten verbond met GroenLinks een agenda omarmd die goed wil doen maar te weinig weerklank ontmoet – juist bij de kiezers die cruciaal zijn om in te breken in het politieke midden om zo de Nederlandse klassieke centrum-rechtse dominantie te kunnen doorbreken.
Dat bleek bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2023 toen gezamenlijk centrum-links (gerekend van de Partij voor de Dieren en DENK tot en met D66) een absoluut dieptepunt aan aantal zetels scoorde: 47, minder dan een derde van het electoraat, met GroenLinks-PvdA als magneet voor hoger opgeleiden. En als we op de meest recente Ipsos-peiling afgaan ziet het er slechts marginaal beter uit: 54 zetels, net boven dat andere dieptepunt in de conservatief gedomineerde jaren tussen 1959 en 1967. En ja, de kans dat GroenLinks-Partij van de Arbeid wat hoger uitkomt dan het nu voorspelde lichte verlies is er wel – maar dat dat het totaal ter linkerzijde niet of nauwelijks zal verhogen lijkt vrij zeker. En dit raakt de kern van waar het aan ontbreekt: niet aan de verwijzing naar “sociaal” en “solidariteit” in het verkiezingsprogramma; wel aan de band met de klassen die de sociaaldemocratie altijd heeft willen en vaak ook heeft weten aan te spreken.
Dit was en is de kern van het Rood Vooruit appèl: Sla een brug naar en leef je meer in in de druk die wordt gevoeld door de vierde tot en met zevende sociale klassen volgens het Sociaal Cultureel Planbureau: de werkende middengroep, de laagopgeleide gepensioneerden, de onzekere werkenden en het “precariaat”. En vereenzelvig jezelf minder met die andere klassen: de werkende bovenlaag, de jongere kansrijken en de rentenierende bovenlaag.
Doe wat met de analyse van het Chivo kennisinstituut voor motivatiewetenschap waarin op basis van hun motivatie kiezers in vier groepen worden onderscheiden: sociaal, conservatief, neoliberaal en progressief. En weet en leer dat binnen deze groepen een sociaal-conservatieve houding populairder – niet per se populistischer – blijkt dan wat binnen het progressieve en soms neoliberale zelfbeeld van veel ambtsdragers en kaders van GroenLinks én PvdA past.
En laat je inspireren door de overtuigend onderbouwde conclusie van Fabian Dekker in zijn boek “De onzichtbaren”, dat de arbeidersklasse nog springlevend is: “Een kwart van de Nederlanders vóélt zich nog arbeider. Zij zien zichzelf als die werkende klasse, zwoegend en trappend om bij te blijven.” Hij noemt de kattengrindvuller, circusartiest en frikandellendraaier, praktisch opgeleide mensen in de aderen van de economie. Doorgaans niet de CVs die onmiddellijk scoren bij de selectie voor politieke en bestuurlijke functies. Hen meer zien en horen en uitnodigen om deel te nemen is een politieke noodzaak: “Want zeggen dat de arbeidersklasse niet bestaat of zelfs dom is, leidt tot verdere polarisatie en rolt de loper uit voor extreemrechts.”
Met de stem die ik zelf op 29 oktober op lijst 2 zal uitbrengen, hoop ik een steentje te kunnen bijdragen aan de ‘regime change’ die Nederland hard nodig heeft. De kans bestaat dat er een kabinet komt mét GroenLinks-Partij van de Arbeid. Dan zal het gaan om een geval van het klassieke “alleen in uiterste noodzaak” nu Wilders uitgesloten wordt en de CDA-lijsttrekker voortborduurt op de gevleugelde woorden van Dries van Agt: wij buigen niet naar rechts en wij buigen niet naar links. Maar ook dan blijft de grote centrum-rechtse meerderheid een feit dat links in het defensief houdt zolang het niet in staat is bredere steun te verwerven voor een volkspartij of brede alliantie voor sociale verandering en verbinding.
De aanval kiezen met een radicaal progressief verkiezingsprogramma, zoals nu voorgesteld door GroenLinks-Partij van de Arbeid mag inspireren, maar zal dit ook kiezers overtuigen die de strijd voor hun sociaal belang verbonden willen zien met hun wereldbeeld en leefomgeving? En zal dit in politieke zin de alliantie met D66 repareren die doorslaggevend was voor het premierschap van Joop den Uyl en Wim Kok? Hans van Mierlo sprak ooit: “Als ik affiniteit heb met de geschiedenis, dan is het, zoals ik later heb ontdekt, met die van de sociaaldemocratie. Hierin zijn zaken uitgevochten en bevochten waarop ik trots zou zijn.” Ik ga nu even voorbij aan de achter dit mooie citaat liggende frustratie dat de PvdA zijn uitgestoken hand naar een Progressieve Volkspartij in 1973 niet aannam. Feit is dat Van Mierlo in 1994 de doorbraak naar een coalitie zonder het CDA forceerde en ook, helaas, dat de PvdA in 2021 D66 alleen liet in het vierde kabinet-Rutte omdat het zich had vastgelijmd aan GroenLinks. De les moet zijn dat wie te veel naar links kijkt over rechts wordt ingehaald. En dan blijft ondanks alle goede bedoelingen de spreiding van kennis, macht en inkomen verder buiten bereik.
Het is dan ook niet de vraag óf er nog kansen zijn voor de sociaaldemocratie, maar wanneer en door wie de brug tussen de verschillende klassen zal worden hersteld. De onvermoeibare bruggenbouwer die Wim Meijer al die jaren is gebleven wijst ons de weg.