Sociaaldemocratie niet herkenbaar

Vlak voor het congres van 21 juni verscheen ‘Tijd voor solidariteit’, een eerste aanzet voor een beginselprogramma voor de ‘nieuwe beweging’. Het fundament van de sociaaldemocratie als Nederlandse vertegenwoordiger ontbreekt.


Vlak voor het congres van 21 juni verscheen ‘Tijd voor solidariteit’, een eerste aanzet voor een beginselprogramma voor de ‘nieuwe beweging’.

Los van de vraag hoe ‘de nieuwe beweging’ er uit gaat zien, zijn er al diverse bespiegelingen gegeven over de eerste aanzet voor het beginselprogramma. Opvallend van de aanzet is dat ‘de nieuwe beweging’ zich niet expliciet afficheert als een sociaaldemocratische beweging.

In het Beginselen manifest van de PvdA uit 2005 staan de idealen van de sociaaldemocratie opgesomd. ’Vrijheid, democratie, rechtvaardigheid, duurzaamheid en solidariteit. Dat zijn de idealen van de sociaaldemocratie’, luiden de eerste zinnen van het manifest. In tegenstelling tot het Beginselen manifest van de PvdA is in de aanzet voor het beginselprogramma niet opgenomen dat de sociaaldemocratie een Europese en internationale beweging is die vecht voor deze idealen en dat de ‘nieuwe beweging/partij’ gezien moet worden als de Nederlandse vertegenwoordiger hiervan. Cruciale vraag is nu of ‘de nieuwe beweging’ de Nederlandse vertegenwoordiger van de sociaaldemocratie wordt. In een beginselprogramma moet hier absoluut helderheid over geboden worden.

Er is inmiddels al veel gezegd en geschreven over verschillende thema’s van de eerste aanzet van het beginselprogramma.

In deze bijdrage wil ik me kort richten op het thema arbeid. Kernthema van de sociaaldemocratie, waar Willem Banning bij de oprichting van de PvdA over zei: ‘we willen een rechtsorde van den arbeid stichten, opdat iedere werker als volwaardig en verantwoordelijk lid van de gemeenschap zijn leven leiden kan’. Zijn woorden zijn nog altijd actueel.

In de aanzet voor het beginselprogramma wordt werk gezien als een manier om onderdeel te zijn van de gemeenschap. Terecht wordt gesteld dat werk nog veel meer betekent in het leven van mensen: ‘het is een manier om je te ontwikkelen en bij te dragen aan de samenleving. Daarom moet iedereen toegang hebben tot goed werk. Dat zien wij als een publieke opgave. Goed werk gaat over meer dan een goed loon en arbeidsvoorwaarden, maar ook over zeggenschap over de inhoud van het werk en de manier waarop het uitgevoerd wordt’.

Goed werk als publieke en overigens ook als private opgave is essentieel, maar waar is werk, werk, werk in de aanzet voor het beginselprogramma gebleven?

Staat in het Beginselen manifest nog ‘Het streven naar volledige werkgelegenheid blijft een centrale opdracht voor de sociaaldemocratie’, in de aanzet is deze opdracht niet meer terug te vinden. Sociaaldemocratische politiek heeft zich altijd gekenmerkt door een actief werkgelegenheidsbeleid. Het Plan van de Arbeid, de werkgelegenheidsplannen van het kabinet en van minister Den Uyl waarbij de naam van het Ministerie zelfs nog uitgebreid is tot Ministerie van Sociale zaken én Werkgelegenheid. In de jaren negentig werd deze traditie voortgezet en was het motto van het kabinet-Kok ‘Werk, werk, werk’ waarbij onder aansturing van minister Melkert vooral geïnvesteerd werd in gesubsidieerde arbeid en jaren later gaf minister Lodewijk Asscher inhoud aan de sectorplannen.

De opdracht voor volledige en volwaardige werkgelegenheid is nog steeds van waarde en noodzakelijk. Ondanks personeelstekorten staan nog circa 1 miljoen Nederlanders aan de kant. Dat gaat vooral om kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Een beginselprogramma van een groene sociaaldemocratische partij zonder ambitie voor een actief werkgelegenheidsbeleid is ondenkbaar.

Het gaat hierbij niet alleen om de ambitie voor volledige werkgelegenheid maar ook om volwaardige werkgelegenheid waarbij oog is voor de kwaliteit van het werk. ‘Het betere werk’ zoals de WRR dat in een studie van enkele jaren geleden benoemde. Het betere werk is een maatschappelijke opdracht en essentieel voor de brede welvaart in ons land: voor de economie en voor de sociale samenhang.

Kortom, in een nieuwe versie van het beginselprogramma hoort deze opdracht onmiskenbaar thuis.

Volgende
Volgende

Congres laat ledendemocratie links liggen