Uitslag Europese verkiezingen: evaluatie gevraagd

Het is normaal dat verkiezingsuitslagen in goede en slechte tijden worden geëvalueerd op het bereikte resultaat, de gevoerde campagne en de gevolgde strategie. In de Partij van de Arbeid was het gebruikelijk in een open discussie met de partijleden de nodige lessen te trekken voor het vervolg. Aan dat gebruik is sinds 2017 een einde gekomen.


Na de dramatische nederlaag die de PvdA in de Tweede Kamer terugbracht tot 9 zetels werd Paul Depla belast met de opdracht aanbevelingen te doen voor een beter vervolg. Dat werd het rapport “Op de Toekomst”. Waardevol, maar geen evaluatie. Ook na het verkiezingsresultaat in 2021, dat geen vooruitgang bracht, bleef een evaluatie uit. Idem na de Provinciale Statenverkiezingen toen met een gemeenschappelijke lijst was ingezet op de “grootste fractie” in de Eerste Kamer. En ook de gemengde uitkomst van de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023 (tweede plaats; breed centrum-links kleiner dan ooit; het meest rechtse naoorlogse kabinet ooit) heeft geen aanleiding gegeven tot een gedegen, door de leden te bespreken, evaluatie. Zou dan de uitslag van de verkiezingen voor het Europees Parlement op 6 juni geen goede aanleiding bieden om stil te staan bij de keuze voor een gemeenschappelijke lijst door partijen die zijn aangesloten bij twee verschillende fracties? Vergelijking van de resultaten in 2019 en 2024 geeft toch stof tot nadenken:

De combinatie GroenLinks/PvdA verloor in 2024 een derde van de kiezers opgeteld over beide partijen:

  • In 2019 scoorde de Partij van de Arbeid 19,01% en GroenLinks 10,9%, samen 29,91%.

  • In 2024 scoorde de gemeenschappelijke lijst van GroenLinks/Partij van de Arbeid 21,9%.

  • In 2019 haalden beide partijen opgeteld 9 zetels op een Nederlands totaal van 26.

  • In 2024 verkreeg de gecombineerde lijst  8 zetels op een Nederlands totaal van 31.

Vorige
Vorige

Open brief aan PvdA partijbestuur

Volgende
Volgende

De essentie van sociaaldemocratie