De essentie van sociaaldemocratie

Een nieuw, inspirerend verhaal is wat onze samenleving nodig heeft. Het naoorlogse verhaal van de verzorgingsstaat is ingehaald door de gevolgen van globalisering, deregulering, privatisering, digitalisering en migratie. De sociaaldemocratie moet weer verbindingen creëren tussen verschillende sociale klassen en generaties bepleit Wim Meijer in een concept-essay waarop hij graag reacties ontvangt (onderaan deze pagina).


Voorwoord

Er is behoefte aan een nieuw inspirerend verhaal. Direct na de Tweede Wereldoorlog was dat verhaal, het ideaal van de verzorgingsstaat, uitkomst van overleg, samenwerking en een sterk groeiende economie. De essentie werd in één zin samengevat: ‘Eerlijk delen van kennis, macht en inkomen’. Dit gaf werkende mensen een stem. De sociaaldemocratie stond voor een eerlijke balans tussen kapitaal en arbeid. De PvdA werd een factor van betekenis in de Nederlandse politiek.

De afgelopen vier decennia stonden in het teken van het dominante marktliberalisme. Het primaat voor de sturing van de maatschappij kwam bij de markt te liggen. Die ontwikkeling kreeg grote gevolgen. De solidariteit kwam onder grote druk, de ongelijkheid groeide, en de publieke ruimte kwam steeds meer in de greep van deregulering, privatisering en commercialisering. Maar dat dominante marktdenken heeft op tal van terreinen, zoals wonen, onderwijs, gezondheidszorg, energie, klimaat, migratie geen goede oplossingen tot stand gebracht. Sterker we verkeren in crisis en we zijn in menig opzicht een verdeeld land geworden. 

Maar aan ieder tijdperk van politieke hegemonie komt een einde, zo ook aan de geest en praktijk van het marktliberalisme. De principes van de markt brengen geen verbinding tussen mensen, integendeel het leidt eerder tot segregatie. We verkeren duidelijk in een overgangstijd. De oude waarden en oplossingen functioneren niet meer als oplossing voor de grote problemen van deze tijd, de contouren van de nieuwe samenleving zijn nog niet in beeld. 

De sociaaldemocratie heeft in haar bestaan op cruciale momenten bewezen dat het een verbindende functie kan vervullen. Maar steeds vanuit de opgave dat ongelijkheid moet worden teruggedrongen, onzekerheid verminderd en dat onderlinge waardering en respect belangrijke kenmerken van gedrag zijn.

De essentie van sociaaldemocratie is een waarden-geladen vooruitgangsidee, waarin gelijkheid, rechtvaardigheid, solidariteit, vrijheid en humaniteit richtinggevende beginselen vormen. Waarden die steeds opnieuw vertaald moeten worden en betekenis moeten krijgen in concreet beleid naar terreinen als onder meer arbeid, wonen, onderwijs, veiligheid en zorg. Verwaarlozing van deze thema’s leidt tot vervreemding van de achterban. Dat is precies wat er de afgelopen periode is gebeurd. De achterban voelde zich niet meer beschermd. 

Globalisering, deregulering, privatisering, digitalisering en migratie hebben een enorme dynamiek ontwikkeld. Overal waarneembaar en voelbaar. Mede daardoor is een ingrijpende verandering in de sociale samenstelling van de bevolking ontstaan. Een nieuwe klassenmaatschappij met sociale groepen met een aantal gemeenschappelijke kenmerken, zoals sociale positie, opleiding, woonomgeving, gezondheid, welvaart en arbeid. We zien een snel opkomende nieuwe hogere middenklasse, met veel kansen; een bedreigde traditionele middenklasse en een nieuwe laagste sociaaleconomische klasse met een smalle beurs, slecht werk en veel onzekerheid. Dan is er ook een tegenstelling die ten dele deze klassentegenstelling overlapt. De tegenstelling jong en oud. Het flexibele deel van de arbeidsmarkt is vooral bestemd voor de jongeren. Bij het zoeken van woongelegenheid staan ze achter in de rij. En ze zien zich bovendien geconfronteerd met de lasten van een toekomstig klimaatbeleid. Wij zien geen gedeeld perspectief tussen deze klassen en generaties. Het blijven gescheiden werelden. En zo bestaat gevaar voor verdere verwijdering en polarisatie. Met grote gevolgen voor de maatschappelijke en politieke verhoudingen.

Veel mensen hebben het gevoel dat de controle over hun leven en omgeving, als gevolg van de grote en ingrijpende veranderingen, verloren is gegaan. Hier ligt voor ons een opgave voor de komende jaren, namelijk met beleid en regelgeving een dempend effect aanbrengen op de sociale dynamiek en de controle over eigen bestaan terugbrengen bij de burger. Daar is vooral een antwoord nodig dat enge groepsbelangen overstijgt. Het gaat om verbinding tussen de verschillende sociale klassen en generaties. Tussen mensen met meer kansen en het bedreigde deel van de samenleving. Dat is een essentiële opdracht voor een volkspartij. Er zijn veel kansen en voorbeelden van succesvol sociaaldemocratisch beleid. Het lokaal bestuur in de steden en het ommeland heeft de afgelopen eeuw de sociaaldemocratie gedragen. Woningbouw en stadsvernieuwing, armoedebeleid, het versterkt tot de dag van vandaag de bestaanszekerheid van burgers.

De PvdA moet het gesprek met de afgehaakte achterban aangaan. Zo vormen zich nieuwe visies. Over bijvoorbeeld ongemakkelijke thema’s als migratie en asiel. De huidige standpunten schieten tekort. Opvang bij migratie en asiel leidt tot grote problemen, iedereen ziet dat. Het gebeurt niet sociaal noch waardig. Daarom is een balans nodig tussen het bieden van hulp en de acceptatie door de eigen samenleving. Economische migratie vraagt in het bijzonder om duidelijke regulering. Het gaat daarbij om aantoonbare noodzaak en een rechtvaardig stelsel van rechten en plichten dat werkgevers en migranten bindt aan afspraken. Draagvlak in de samenleving is daarbij van groot belang. Dat geldt ook voor het complexe vraagstuk van duurzaamheid, klimaat en milieu. In de gefragmenteerde samenleving van dit moment strijden verschillende groepen - boeren, automobilisten, bouw en infrastructuur,  industrie en milieubewegingen - tegen elkaar. Het uitgangspunt is niet om het thema te benaderen als een gemeenschappelijk probleem dat we in gezamenlijkheid moeten oplossen. Integendeel in de politiek zien we vandaag dat de aanscherping van het eigen profiel op dit soort thema’s de voorkeur krijgt boven het zoeken naar constructieve oplossingen. Als bij wijze van voorbeeld de laatste zeventig jaar de strijd tegen de dreiging van het water op deze wijze was gevoerd, dan hadden we nu natte voeten. Waar en wanneer een pact van verbondenheid ontstaat, komen er nieuwe perspectieven voor sociaaldemocratische verhalen. Vertaald naar deze tijd gaat het om een perspectief op meer sociale rechtvaardigheid, bevordering van sociaal culturele waardigheid en meer democratische zeggenschap.  De thema’s die hierna volgen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen en de sociaaldemocratie in deze tijd relevant maken.

Dit essay heb ik geschreven als man van de vorige generatie, gedreven door de ideologie van de waarden van de sociaaldemocratie. We leven in een andere tijd, in veel opzichten een onbestemde tijd. Het heeft geen zin om  alleen terug te grijpen op de ideeën uit de voorbije tijd. Integendeel het gaat er om het principe van de hoop en de concrete utopie betekenis te geven in het zicht van een nieuwe tijd. Dat is de opgave voor de komende generatie. Ik zie uit naar de reacties van de jonge mensen en hun opvattingen en ambities voor de voor de toekomst. 

1. Arbeid en bestaanszekerheid

Arbeid is de strategische opgave voor de sociaaldemocratie. De PvdA is ervoor voor opgericht. Het is de sleutel tot de verdeling van de opbrengst van productie en diensten. Het is een wapen tegen de hegemonie van het kapitaal. Het geeft invloed, zo niet macht, aan degenen die niet over het kapitaal beschikken. Het gaat om meer dan negen miljoen werkenden en daarmee verbonden inkomensafhankelen (pensioenen en uitkeringen). De belangen van arbeid tegenover kapitaal waren meer dan honderd jaar inzet van politieke strijd. Arbeid is niet alleen als productiefactor van waarde voor de economie, maar ook voor een zinvolle levensvervulling en ontplooiing. Het is de drijfveer in de verdeling van de groei van de welvaart en tot bestaanszekerheid. Geef iedereen daarom een garantie op werk. Het principe is je werkt of je bereidt je voor op een nieuwe baan. Leven lang leren en werken is de norm. Het betekent maximaal inzetten op ontplooiing, bemiddeling, re-integratie, loopbaanbegeleiding en herinvoering van de beschutte werkplekken. Naarmate de wendbaarheid van werknemers binnen hun onderneming of dienst groter is, zal de noodzaak tot flexibiliteit afnemen. Het omgekeerde is ook het geval. Het is onder alle omstandigheden redelijk dat meer flexibiliteit wordt gecompenseerd met meer sociale zekerheid. De sociaaldemocratie staat voor de belangen van alle werknemers - jongeren, ouderen, vrouwen en mannen - en niet voor de juridische bescherming voor slechts een deel. Anno 2024 heeft iets meer dan de helft van de werkenden een vast arbeidscontract. De andere helft moet het doen met een flexibel of geen contract met als gevolg veel onzekerheid.

Arbeid, kennis en kapitaal vormen de drijvende krachten in de productie van innovatieve goederen en diensten. In het dominante marktdenken van de laatste decennia is veel van het beleid op het terrein van arbeidsvoorzieningen afgestoten of geprivatiseerd: de vraagkant van de arbeidsmarkt is te veel overgelaten aan de markt. Dat vraagt om een correctie. 

Voorwaarde voor een goede balans tussen arbeid en kapitaal is daarom een macro-economisch beleid dat voldoende banen creëert en in stand houdt. De overheid, dat wil zeggen de politiek, moet zodanige voorwaarden scheppen dat er voldoende aanbod van arbeid is. De overheid en de marktsector nemen in dit kader beide hun verantwoordelijkheid.

Voorop staat een praktijk van gematigde inkomensverschillen. De hoogste en laagste inkomens moeten in een transparante, rechtvaardige en eerlijke verhouding staan. De laagste inkomens blijven gelijk aan het wettelijk minimuminkomen van werkenden. Beide maatregelen - gematigde verschillen en de koppeling - bevorderen sociale cohesie in de samenleving. 

Waardecreatie komt tot stand in de onderlinge samenhang tussen arbeid en kapitaal. Werknemers dienen daarom het wettelijk recht te krijgen op een aandeel van de groei van het vermogen van hun onderneming. Ook hier geldt het principe ‘eerlijk delen’ en de goede balans tussen arbeid en kapitaal. Het gaat om de overwinst: dat deel van de winst, dat na de vaststelling van dividend en van de reservering voor toekomstige investeringen, nu veelal wordt aangewend voor superdividend of inkoop van aandelen. Deze eenzijdige bevoordeling van de kapitaalverschaffers moet worden beëindigd. 

2. Een nieuwe dienstbare economie

De dynamiek van de markt dient in de eerste plaats een bijdrage te leveren aan een doelbewuste vermaatschappelijking van de productie van goederen en diensten. Het leidend beginsel moet zijn: een economie dienstbaar aan de gemeenschap en niet andersom. Een duurzame, inclusieve en selectieve economische groei is een voorwaarde voor de instandhouding van en toegang tot een breed pakket aan voorzieningen. Dat is de kern van het brede welvaartsbegrip. Duurzaam in de aanwending en omgang met de bronnen van welvaart. Onze economie moet hand in hand gaan met eerlijk, schoon en waardig werk. Inclusief door de groei van de welvaart dienstbaar te maken aan de gehele bevolking en niet uitsluitend of overwegend aan de bevoorrechten. Niet alleen de belangen van aandeelhouders, maar waarde voor alle stakeholders moet centraal komen te staan. Selectief door het kapitalisme dienstbaar te maken aan de brede gemeenschap. 

Onze samenleving, die in hoge mate gekenmerkt wordt door vrijheid, vooruitgang en emancipatie, wordt bij elkaar gehouden door de groei van de welvaart. Een stagnerende economie kent vernietigende effecten en raakt met name het perspectief van de middenklasse, de financiële drager van de verzorgingsstaat. Daar moet de dynamiek van de markt op worden afgestemd. Dat betekent dat er een einde moet komen aan die vormen van deregulering en privatisering die slechts als doel hebben om de weg vrij te maken voor commerciële belangen. In plaats daarvan stelt de politiek grenzen. Het oplossen van het grote vraagstuk van het woningtekort is hier bij uitstek een voorbeeld van. De overheid moet kunnen sturen en ingrijpen opdat de kansen voor jonge generaties om over een woning te beschikken weer gaan toenemen. 

Bedrijven en diensten met een systeemfunctie in de samenleving (too big to fail) dienen mede onder directe controle te komen van de gebruikers en de gemeenschap.

3. Een stevige digitale agenda

In een paar decennia heeft een enorme technologische revolutie wereldwijd geleid tot nieuwe energie en dynamiek. De digitale orde is op veel terreinen leidend geworden. Het gevolg is een volledige transformatie en ingrijpende veranderingen binnen ondernemingen en diensten. Digitalisering, robotisering en kunstmatige intelligentie hebben een ongekende revolutie op gang gebracht. Met grote voordelen voor de stijging van de productiviteit, meer nieuwe bedrijven en banen. En verbetering van de kwaliteit van het leven, zoals bijvoorbeeld op het terrein van de gezondheidszorg. De inzet van kunstmatige intelligentie kan een strategisch rol spelen bij toekomstige economische groei, maatschappelijke vooruitgang en een efficiënte inzet van onze bronnen van welvaart. Maar we moeten tegelijkertijd de kritische kanten in de digitale agenda in beeld brengen. Zoals het waarborgen van privacy en veiligheid, het bevorderen van transparantie en verantwoordelijkheid en het voorbereiden van het onderwijs en de arbeidsmarkt op de veranderingen als gevolg van digitalisering, robotisering en A1.  Het is immers duidelijk dat de gevolgen en de risico’s hiervan onvoldoende worden overzien. Beleid dreigt achter de feiten aan te lopen. De impact van globalisering en technologie -in het bijzonder robotisering en AI- heeft ongekende gevolgen voor werk en inkomen. Hoogwaardige robots en zelflerende algoritmes zullen uiteindelijk binnendringen in een groot aantal beroepen. Miljoenen mensen zullen moeten vechten voor hun bestaan. Het is de opdracht voor de sociaaldemocratie om aan hun kant te staan. De PvdA met een traditie van planmatig vooruitdenken moet meer inzicht verwerven in de digitale agenda van de toekomst. Er zijn scenario’s nodig om inzicht te krijgen in de gevolgen voor de werkgelegenheid, het borgen van data en de publieke digitale ruimte. De PvdA moet het initiatief nemen in het publiek debat hierover. 

4. Democratisering van de democratie

De kwaliteit en het functioneren van onze democratie heeft voor veel burgers maar een beperkte betekenis. Het probleem is dat het in onze samenleving op tal van terreinen niet democratisch genoeg is. De opgave voor de sociaaldemocratie is inspiratie en energie vrij te maken om tot nieuwe verhoudingen en maatschappelijke ordening te komen. Dat begint met een fundamentele democratisering van de democratie. Zowel in de politieke instituties als in de maatschappelijke en economische verhoudingen. In de kern draait het altijd om meer openheid, verantwoording en zeggenschap met als doel om de burgers in staat te stellen meer controle en grip over de eigen situatie te verkrijgen. Zodat in alle opzichten een stem weer telt. Niet alleen in de politieke organen, maar ook op de werkplaats en binnen de publieke voorzieningen. De democratiseringsbeweging van de jaren ’60 van de vorige eeuw is vastgelopen in technocratisch beheer en gevolgd door schaalvergrotingen, waardoor de burger steeds verder op afstand komt. 

Essentiële voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid zijn steeds meer ingericht als bedrijven, met de burger als klant in een verdienmodel. Het is een opgave voor de sociaaldemocratie om de positie van burgers betekenis te geven. In de missie van bedrijven en publieke instellingen moet de vraag centraal staan ‘voor welk of wiens belang zijn we bezig’. 

De aandacht moet terug naar versterking van zelfbeheer en zelfbestuur voor voorzieningen die voor de burger grote betekenis hebben. Voor ieder nieuw beleidsvoorstel is de vraag, draagt het bij aan de gezamenlijkheid, beweegt het mensen naar elkaar toe, en betekent het voor de burger meer zelfcontrole over eigen levensomstandigheden. Het gaat om erkenning van verschillen en respect tussen individuen en de gemeenschappen waarin we leven. Het gaat over het delen van macht en transparant handelen. Maar het ook over een gezindheid van de burger, namelijk verantwoordelijkheid nemen voor de waarde van een democratische samenleving.

5. Versterking van de gezamenlijkheid 

De sociaaldemocratie moet zich inspannen om het begrip gezamenlijkheid nieuwe inhoud te geven. Niet als tegenpool van individualisering, want ruimte voor de ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid kan helpen om tot meer variatie en rijke contacten te komen. Het gaat om een meer solidaire vorm van samenleven. Nodig is een goede balans tussen het ‘ik’ en het ‘wij’ door een nieuw evenwicht te zoeken tussen lotsverbondenheid, gemeenschap en individueel domein. 

Diversiteit en pluralisme vormen een belangrijke rol in de huidige samenleving. Het gaat om een samenleving op basis van respect en waardering voor iedere burger, ongeacht herkomst, gender of godsdienst, theoretisch of praktisch gekwalificeerd. Daarin past een weloverwogen omgang met identiteitsvraagstukken. Gewenst is een goede balans van een algemene en gelijke behandeling en de bijzondere erkenning van specifieke groepen. Verschillen in sociale klassen of religieuze of etnische achtergrond mogen de instandhouding van een open samenleving nooit in de weg staan. De sociaaldemocratie moet zich inzetten voor een beleid voor alle samenlevingsverbanden, passend voor ouders en kinderen in deze tijd. En voor de kracht van de lokale gemeenschappen. Focus op vitale gemeenschappen, waarin mensen op elkaar betrokken zijn. Gemeenschappen die beschermen en stimuleren tot verdere ontwikkeling. Versterking van de publieke ruimte en staatkundige en maatschappelijke democratie via zelfbeheer en zelfbestuur in tal van sectoren in de
samenleving. Aan de schaalvergroting, zoals in zorg en onderwijs, moet een einde worden gemaakt en waar mogelijk teruggedraaid. 

Bestuurlijke opschaling moet kritisch worden gevolgd met de vraag: ‘Wat is de waarde voor de burgers?’

6. Een competente, transparante en dienstbare overheid

De paradox van de terugtredende overheid is de versterking van de bureaucratisering op tal van terreinen. Toename van rapportering, verantwoording, inspectie vragen veel tijd van de professionals in de zorg en het onderwijs. Voorbeelden die moeiteloos kunnen worden uitgebreid. Na jaren van een terugtrekkende overheid is het tijd voor andere keuzen. Een overheid die een betekenisvolle rol heeft voor zowel samenleving als economie. Een overheid die zich in dienst stelt van haar burgers en hoeder is van bescherming en veiligheid. Die zorgt voor een hoogwaardige infrastructuur op een breed terrein van zorg, onderwijs, huisvesting, energie en openbaar vervoer. Een overheid die de publieke ruimte, dat wat van ons allen is, planologische en stedenbouwkundig veiligstelt tegenover de wetten van de markt. Een transformatie bewerkstelligen om de wantrouwende, gesloten, controlerende overheid om te buigen in de richting van een transparante, dienende en zorgende overheid. Een overheid die ten opzichte van de burgers verbindend is en samenwerking bevordert en belangrijke gemeenschapsvoorzieningen garandeert en niet ondergeschikt maakt aan concurrentie en winstbejag. Helaas is ook de gemeente - het bestuursorgaan dicht bij de lokale samenleving – vaak niet meer toegankelijk. Er zijn te veel ingewikkelde systemen en procedures ingevoerd, waardoor in het bijzonder de groep die het meest van de overheid afhankelijk is ook het meest op afstand wordt gehouden, niet wordt gehoord en ook nog eens het meest wordt gewantrouwd.

De marktlogica is op tal van publieke domeinen binnengedrongen. Het heeft de burger tot klant en consument gemaakt. Dat proces moet gekeerd worden. Door weer betekenis toe te kennen aan het begrip burgerschap. En tevens aan het begrip algemeen belang, waarin waarden worden verbonden die richting geven. 

Waar de markt zijn gang gaat, ontstaan dynamische groeipolen met overlast en hinder en elders krimpgebieden met verloedering en armoede. De opgave is inzet op een duurzame, selectieve en planmatige ontwikkeling. De eisen van transparantie en democratische verantwoording die aan de overheid worden gesteld, gelden ook gelden ook voor bestuur en uitvoering van de publieke taken die zijn gedelegeerd aan het post-verzuilde middenveld. 

7. Pluriformiteit in levensstijl, ongeacht verschillen in sociale klassen, gender, religieuze of etnische achtergrond 

De uitdaging ligt in bestrijding van de verscherping van sociale ongelijkheid, en vormen van uitsluiting. Het gaat ten principale om gelijkheid in plaats van gelijke kansen. Het meritocratisch maatschappijmodel (als je je best doet kom je er wel) moet onder fundamentele kritiek. Gelijke kansen in een wereld vol ongelijkheid betekenen vaak een ongelijke uitkomst. Het ideaal van de gelijke kansen is geen oplossing van het vraagstuk van de ongelijkheid, het is eerder de rechtvaardiging daarvan. Het emancipatie-ideaal is weggegleden en daarvoor in de plaats kwam het meritocratisch streven, het vertoog van nut en noodzaak over eigen prestaties en capaciteiten. 

Hoogwaardig onderwijs en culturele ontwikkeling voor de brede massa is door de jaren altijd een speerpunt voor de sociaaldemocratie geweest. Die opgave is vandaag urgenter dan ooit.

De huidige maatschappij is geen homogeen collectief. Een algemeen gedeelde vorm van samenleven is niet meer aanwezig en daarom moeten we op zoek hoe dat er in deze tijd uit moet zien. Dat begint met meer rekening met elkaar houden. En te accepteren dat de keuzevrijheid van het individu wordt beperkt door de regel dat dit nooit ten koste mag gaan van de basisvoorzieningen voor iedereen. Grondregels zijn er voor iedereen en dienen gerespecteerd en gehandhaafd te worden. 

Het gaat om een pleidooi voor een dominante levensstijl die pluralistisch is, ongeacht de verschillen in sociale klasse of religieuze of etnische achtergrond. Actieve steun voor mensen in achterstand (werk, inkomen, wonen, zorg, onderwijs). Solidariteit op basis van wederkerigheid, dat wil zeggen: je hebt rechten en plichten. Het is een aloud sociaaldemocratisch beginsel. Je komt voor elkaar op en je spreekt elkaar aan. We moeten ons niet op een dwaalspoor laten brengen door in te zetten op verschillen in cultuur- en identiteiten. Dat is een afleidingsmanoeuvre waar het werkelijk om gaat: namelijk de strijd om sociale en economische tegenstellingen. Het idee van een samenleving op basis van vertrouwen, respect en waardering voor iedere burger, ongeacht herkomst, gender of godsdienst, theoretische of praktische kwalificatie. Een maatschappelijk dak waaronder mensen bescherming vinden. Een consequente integratiepolitiek maakt daarvan deel uit. 

8. De essentie van het concept ‘natie’ 

En ten slotte, niet onbelangrijk, moeten we het hebben over de identiteitsvraag binnen de hedendaagse context van het begrip ‘natie’. De leidraad is de Universele verklaring van de Rechten van de Mens. Daarbinnen moeten we opnieuw inhoud geven aan een uitspraak van de Franse historicus Ernst Renan. Meer dan honderd jaar geleden hield hij een betoog over ‘Wat is een natie?’. ‘ De essentie van een natie is gedeelde solidariteit opgebouwd uit de offers uit het verleden en die men bereid is steeds opnieuw te brengen. Zij veronderstelt een verleden, maar openbaart zich in het heden in de concrete bereidheid, de duidelijk verwoorde wens, om het leven gezamenlijk voort te zetten’. 

De opgave is vandaag niet anders! 

Nawoord

Groen Links en PvdA hebben beide een unieke oorsprong en daarmee ook veel verscheidenheid in de achterban. Groen Links is een relatief jonge fusiepartij, bestaande uit verschillende stromingen. In de praktijk een aantrekkelijke partij voor relatief jonge goed opgeleide kiezers. De PvdA vertegenwoordigt in ons land de meer dan 125-jarige sociaaldemocratische stroming. Ze heeft een historische band met de midden- en de arbeidersklasse. In maatschappelijk opzicht is er een aanzienlijk verschil in de samenstelling van de kiezers van beide partijen. Groen Links en de PvdA kunnen elkaar in de parlementaire praktijk aanvullen en goed samenwerken. Maar de vraag is hoe dat in gefuseerde vorm uitwerkt? 

De voortekenen uit het Nationaal Kiezersonderzoek zijn wat betreft niet positief. Van de kiezers uit de arbeidersklasse die in 2021 nog op de PvdA stemden, kwam de helft (49%) in 2023 nog op voor de lijst Groen Links-PvdA. Het lijkt erop dat de verkiezingen voor het Europees parlement in 2024 dit beeld niet hebben veranderd. Er is een duidelijke ondervertegenwoordiging van de arbeidersklasse ontstaan in de aanhang van Groen Links en de PvdA. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat Nederlanders die zich tot de arbeidersklasse rekenen op dit moment vaker radicaal rechts dan op een linkse partij stemmen. 

Een fusie van Groen Links en PvdA met een verscheidenheid in achterban is dus een groot risico en de vraag is of dit het goede antwoord is. Wil de PvdA de vertegenwoordiger van de arbeidersklasse blijven, dan zal zeer zorgvuldig rekening moeten worden gehouden met deze uitkomst. Aan de orde is hier de spanning tussen machtsvorming versus variatie en verscheidenheid in het electoraat. Je kunt wel willen fuseren, maar is het in de praktijk ook maakbaar en wenselijk? 

Ons kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging honoreert bovendien verscheidenheid in politieke voorkeuren en bevat geen bonus voor samengaan tussen partijen. Ook kleinere partijen krijgen de ruimte om hun standpunten uiteen te zetten en doen volwaardig mee in het debat. Maar bij een fusie wordt er ingeleverd en twee progressieve partijen zijn één stem kwijt. Welk belang wordt hier, gegeven het voorgaande, mee gediend? Er wordt nu door de leiding van de PvdA met grote stappen vooruit gelopen zonder veel vragen over de juistheid van de richting. 

De uitkomst van de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer had als resultaat dat de partijen links van het centrum op een historisch dieptepunt zijn beland. Groen Links-PvdA wonnen vooral ten koste van de andere progressieve partijen. Als dat dat het perspectief voor de toekomst wordt, dan leidt dat onvermijdelijk tot vergroting van de concurrentie tussen linkse partijen. Is dat wat we beogen? Dat alleen reeds zou aanleiding moeten vormen om de gekozen strategie te heroverwegen. En na te gaan welke alternatieven er zijn op het gebied van samenwerking links van het centrum. De overwegingen voor een fusie of samen met Groen Links een nieuwe partij op te richten lijken vooral voort te komen uit een sterke interne oriëntatie. De leiding van de PvdA moet, alvorens voor een richting te kiezen, zich actief oriënteren op de loyale achterban van kiezers en voormalige kiezers. Actief luisteren naar de zorgen en behoeften en deze voorop stellen bij de vormgeving van haar politieke partij.

Er is alle reden voor partijen links van het centrum om te onderzoeken hoe een stabiele basis voor een verandering in de Nederlandse politieke verhoudingen kan worden bereikt. Met bijvoorbeeld een stembusakkoord of een beperkt minimumprogramma zou het verschil kunnen worden gemaakt.

Wim Meijer (1939) was twee decennia lid en plaatsvervangend voorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA; staatssecretaris in het kabinet Den Uyl en later betrokken bij de coöperatieve beweging

Vorige
Vorige

Uitslag Europese verkiezingen: evaluatie gevraagd

Volgende
Volgende

Terugblik congresdag