Beste Joop,
Jouw woorden, ooit uitgesproken met een citaat van Bertolt Brecht, blijven hangen:
“Und man siehet die im Lichte
Die im Dunkeln sieht man nicht.”
Het beschrijft zo treffend hoe onze samenleving werkt. De mensen die het zware, vuile werk doen, blijven onzichtbaar. Ze krijgen geen erkenning, geen waardering, geen waardigheid. En dat is niet alleen een sociale misstand, het is ook een politieke schande.
In deze brief wil ik terugkijken, vooruitblikken, en bespreken wat verloren ging: de verbinding met hen die het licht verdienen, maar in de schaduw blijven staan. Laten we het hebben over respect, solidariteit en de urgentie om als sociaaldemocratie onze missie te herontdekken.
“Denn die einen sind im Dunkeln
Und die anderen sind im Licht.
Und man siehet die im Lichte
Die im Dunkeln sieht man nicht.”
Jij was in onze fractie een man van literatuur en gedichten. Overigens niet alleen. Ik herinner me momenten dat Henk Vredeling, Anne Vondeling en jij , zittend in de hoek van de PvdA in het ledenrestaurant van de Tweede Kamer, het op de heupen kregen. Moeiteloos citeerden jullie gedichten van onder meer Slauerhoff, Marsman en Nijhoff. De oude hbs-leerlingen hadden nog geleerd om de grote dichters uit hun hoofd te citeren. Met de dichtregel “het woord is lichter dan een veer”, suste je in een persconferentie een opkomend conflict. Maar ook bovenstaande strofe uit een gedicht van Bertolt Brecht uit Der Dreigroschenoper heb ik uit je mond gehoord. Het gedicht over sociale ongelijkheid en de metafoor van licht en donker. De dichter verwoordt de boodschap voor de politicus.
In vorige brieven ging het over de sociale gevolgen van marktliberalisme en de gevolgen voor het minimuminkomen. Vandaag leven nog steeds grote groepen op of onder het bestaansminimum en ontstaat er weer een sociale klasse zonder vooruitzichten. In die zin lijkt er niets te veranderen. Achterstand dreigt erfelijk te worden. In plaats van opwaartse sociale mobiliteit zien we stilstand. Aan de onderkant van de samenleving groeit een nieuwe sociale klasse, die de talenten en opleiding mist waar vandaag vooral vraag naar is. Deze klasse doet het slechte werk, tegen lage betaling. Maar bovenal missen deze mensen erkenning en waardering voor wat ze doen en betekenen. De waardigheid ontbreekt. De samenleving schiet hopeloos tekort in respect, erkenning en ook dankbaarheid voor de mensen die het zware en vuile werk opknappen. Philip Blom schreef in een boek ‘Wat op het spel staat’ (De Bezige Bij 2017): “In een samenleving waarin menselijke arbeid obsoleet is, zijn ook de mensen obsoleet. Hun welzijn, hun productiviteit en hun belangen zijn onbelangrijk geworden voor de mensen die de productiemiddelen in handen hebben”. Achterhaald en versleten aan de kant gezet. Ongelijkheid, geconcentreerd in woonwijken in achterstand, neemt steeds vaker dramatische vormen aan. In woningen, woonomgeving en werk. Maar je ziet het ook in de lage kwaliteit van onderwijs en zorg. Verkeer je eenmaal in deze situatie dan kom je er niet meer uit. Het leidt tot een vernederde groep die herstel van waardigheid zoekt. En dat betekent veel meer dan geld. De laatste sociaaldemocraat die voor deze klasse met een onvervalst programma opkwam was minister Ella Vogelaar, met haar plan van de Vogelaarwijken. Een integrale aanpak van de grootste problemen in een aantal stedelijke achterstandswijken. Helaas was haar geen lang ministerschap gegund. En met haar verdween het idee weer naar de achtergrond.
Het probleem is dat de maatschappelijke voorhoede, de elite, steeds minder bekommernis heeft voor de mensen in achterstand. Geheel passend in de tijdgeest zie je dat overal elites afstand nemen van solidariteit. Want, is de heersende gedachte, ieder mens is verantwoordelijk voor het eigen lot. Het is de uitkomst van het meritocratisch proces waarin de eigen talenten en verdiensten het uitgangspunt vormen. En kom je er niet? Dan is dat eigen schuld, waarvoor de samenleving geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen.
Er is bovendien een verschuiving gaande naar nieuwe vormen van identiteitspolitiek. De aandacht van de politiek richt zich daarmee op erkenning van specifieke problemen van nieuwe groepen. Het gevolg is minder aandacht voor de economische achterstand van grote collectieve, zoals de arbeidersklasse, of groepen die worden uitgebuit. Het risico voor links is dat het te veel geïdentificeerd wordt met groepen die zich gemarginaliseerd voelen. Het risico bestaat dat daardoor het principe van algemene en gelijke behandeling op de achtergrond raakt. Het antwoord daarop zou juist gelegen moeten zijn in meer universele en krachtige gemeenschapswaarden. Zoals nadruk op gelijkheid tussen mensen, rechtvaardigheid in onderlinge verhoudingen solidariteit verbonden met wederkerigheid. Beginselen die een harde toetssteen vormen bij de invulling van concrete maatregelen.
Onze partij heeft lang onvoldoende oog gehad voor het ontstaan van een nieuwe laagste sociale klasse. Deze ontwikkeling is anderhalf decennium geleden - zowel door Kim Putters van het Sociaal en Cultureel Planbureau als Monika Sie van de Wiardi Beckman Stichting -uitvoerig bestudeerd en gerapporteerd.
We hebben daar niet adequaat op gereageerd en ons onvoldoende verdiept in wat er gaande was in de dynamiek van de sociale ontwikkelingen. Het heeft bij verkiezingen een groot verlies aan aanhang opgeleverd. De gevolgen daarvan zijn groot. Niet alleen voor de positie van de sociaaldemocratie, maar vooral voor de kwaliteit van een verbonden samenleving: de kern van onze democratie. Het is nooit te laat voor een heroriëntatie. Maar daarvoor is de uitdrukkelijke wil van de PvdA nodig om de band met de autochtone achterban te herstellen.
De overbrugging van de tegenstelling en conflicten tussen verschillende klassen kan alleen via verkleining van ongelijkheid en vermindering van onzekerheid. En niet te vergeten: met meer respect en waardering.