Beste Joop,
Ruim vijftig jaar – 1 november 1969 - geleden marcheerden duizenden werkende jongeren door Den Haag, strijdend voor beter werk, een eerlijk jeugdloon en... beter onderwijs. Een unieke oproep tot verandering, die jij destijds van dichtbij en in discussie meemaakte. Nu, meer dan vijftig jaar later, lijken de idealen van toen een verre echo. Gelijke kansen klinken mooi, maar verhullen de groeiende ongelijkheid. Wat is er gebeurd met het sociaaldemocratische ideaal van verheffing?
Eerlijk delen van kennis, macht en inkomen. Het was, een paar jaar later, de uitdaging van je kabinet. En dat is het, na een halve eeuw, nog steeds. Onderwijs vervult een sleutelrol op weg naar emancipatie en opwaartse sociale mobiliteit. In gewone taal en in de beste traditie: ‘vooruitkomen in het leven’. Dat is toch wat mensen willen. De sociaaldemocratie heeft een lange geschiedenis in plannen en programma’s voor algemeen en goed onderwijs en cultuur. Dat vindt zijn oorsprong in onze opvatting dat individueel succes en vooruitgang steeds het resultaat vormen van een gemeenschappelijke inspanning. Waarbij solidariteit en gelijkheid dragende uitgangspunten zijn. Menig kind uit een boeren- of arbeidersgezin heeft via het onderwijs een steuntje in de rug gekregen om zich te ontplooien. Een belangrijke voorwaarde voor het latere leven.
Inmiddels zijn we in een wereld aangeland waarin het optimistische en emancipatoire verhaal plaats heeft moeten maken voor een geheel andere maatschappijvisie. Namelijk het verhaal van de maatschappij van de eigen verdiensten, prestaties, talenten en persoonlijke inspanning. De boodschap is: “Je bent verantwoordelijk voor je eigen lot.” En ook: “Als je je best doet, dan kom je er wel.”
Laat even tot je doordringen wat hier gebeurt. In een halve eeuw is het maatschappijbeeld, Joop, volkomen gekanteld. Het sociaaldemocratische beginsel van gelijkheid is teruggebracht naar de marktliberale variant van gelijke kansen. Ogenschijnlijk hetzelfde idee, maar in werkelijkheid een wereld van verschil. En bovendien een miskenning van het feit dat mensen geheel verschillende vertrekpunten hebben. Een goed gesitueerde omgeving geeft sowieso al een voorsprong voor de rest van het leven. Gelijke kansen in een omgeving vol ongelijkheid leidt tot ongelijke uitkomsten. De leus van gelijke kansen biedt geen oplossing voor ongelijkheid, het is eerder een rechtvaardiging daarvan. En het verhaal van gelijke kansen gaat verder, want het ondermijnt elementaire bindingen in de samenleving. Vanuit de opvatting: “Ik ben op eigen kracht vooruitgekomen en waarom zou ik solidair zijn met anderen die dat niet bereiken.”
Michael J. Sandel heeft in zijn boek ‘De tirannie van verdienste’ een scherpe analyse neergezet over het valse beeld van een maatschappij van gelijke kansen. Een maatschappij gebaseerd op verdiensten, de meritocratie, ondermijnt solidariteit en gemeenschapszin. Hoogmoed en zelfgenoegzaamheid liggen op de loer. Zo’n maatschappij bevoorrecht de kansrijken en mist de extra steun voor degenen die van ver komen. Het is buitengewoon ontmoedigend voor mensen die moeite hebben om de ontwikkelingen bij te houden. Zij voelen zich in de steek gelaten. De onvrede om ons heen is groot. De oorzaak wordt vaak gezocht in materiële omstandigheden. Geld, huizen en werk. Maar vernedering, ontmoediging en gebrek aan waardering spelen vaak nog een grotere rol. Het ingeslepen verhaal van de gelijke kansen is verraderlijk en is moeilijk te bestrijden. Toch moeten we dit gevecht voortdurend aangaan, want opleiding is tegenwoordig helaas ook een belangrijke scheidslijn voor de sociale indeling in ons land geworden. De zogenaamde diplomademocratie heeft inclusiviteit ingeruild voor uitsluiting. Kijk om je heen, je ziet het overal. In bedrijven, bij de overheid, de politiek, de volksvertegenwoordiging, de grote organisaties. Veel mensen hebben het gevoel er niet meer toe te doen. De heersende opvatting is immers dat de oplossing van de problemen beter kan worden overgelaten aan de beter en hoger opgeleiden. Professionals nemen de leiding en de technocratie doet geen appel op daadwerkelijke participatie van de burger. En zo holt de meritocratie langzaam het democratisch karakter van onze samenleving uit.
Ook de PvdA is in een spagaat geraakt tussen haar ambitie voor de lagere inkomensgroepen op te komen en de neiging van haar vertegenwoordigers zich met de bovenkant te vereenzelvigen. In de partij en in de vertegenwoordigende publieke organen overheersen de hoger opgeleiden. Als daarnaast de aandacht vooral gericht is op nieuwe groepen en identiteitsgerichte thema’s, ontstaat snel vervreemding. Dat is wat er gaande is. Afhaken verhult de werkelijkheid, want de lager opgeleiden hebben geen plaats meer in de partij, ze zijn er gewoon uitgeduwd. Ongetwijfeld niet bewust, maar het is wel de uitkomst.
En dan rest niet veel meer dan de keuze je terug te trekken of, nog dramatischer: dan ligt de weg naar populisten en nationalisten open. Waarom heeft de partij deze analyse niet gemaakt? En tot onderwerp van debat en handelen gemaakt? Dat had de kern van het interne beleid moeten worden.
Het verhaal van de gelijke kansen en de eigen verdiensten moet politiek scherp worden gefileerd en bestreden. Het is een van de belangrijkste oorzaken van de huidige verdeeldheid en scheidslijnen in de samenleving. Hoe we het gaan benoemen is van ondergeschikt belang. Maar de essentie van verheffen, of als dat beter klinkt: ‘levelling up’ is de hoogste prioriteit. De ‘haves’ en ‘haves-not’ van de 19e eeuw zijn in onze tijd de kansrijken met de goede opleidingen en de kansarmen met weinig vooruitzichten. In een halve eeuw is het maatschappijbeeld, beste Joop, volkomen gekanteld.