Beste Joop,

Ik zal de halmen niet meer zien
Noch binden ooit de volle schoven
Maar doe mij in de oogst geloven
Waarvoor ik dien…
Adriaan Roland Holst, ‘De Ploeger’ uit ‘Voorbij de wegen’ (1920)

Jij hield van poëzie. Daar hoorden de gedichten van Henriëtte Roland Holst en haar neef Adriaan zeker bij. Een paar treffende regels ter inleiding op deze brief.

Met het project Van Waarde zette de Wiardi Beckman Stichting rond 2010 een nieuwe stap in de traditie van sociaaldemocratische herbezinning. Na invloedrijke rapporten als De weg naar vrijheid (1951) en Om de kwaliteit van het bestaan (1963), was dit het derde grote project dat de grondslagen van de sociaaldemocratie opnieuw wilde doordenken – in tijden van globalisering, marktliberalisme en maatschappelijke fragmentatie. Maar waarom bleef het vervolg uit?

De traditie van de sociaaldemocratie wordt gekenmerkt door het voortdurend stellen van vragen: hoe zit de wereld om ons heen in elkaar? En als we de maatschappij, zoals die nu is, niet aanvaarden, hoe kunnen we veranderingen bewerkstelligen? De sociaaldemocratie krijgt inhoud en vorm in een politieke theorie, waarin waarden als gelijkheid, wederkerigheid, vrijheid, solidariteit, gerechtigheid steeds worden geijkt en betekenis krijgen. En een maatstaf vormen voor programma’s en concreet handelen. De sociaaldemocratie als politieke beweging is daarmee gebaseerd op een rationele grondslag waarmee de maatschappij kan worden verkend en gekend. En bovendien met de overtuiging dat de samenleving kan worden veranderd op grond van politieke inzichten en prioriteiten. 

Deze benadering leverde in het verleden zeer belangwekkende en richtinggevende studies op. In 1951 verscheen het rapport ‘De weg naar vrijheid’ en in 1963 ‘Om de kwaliteit van het bestaan’. 

Joop, jij vervulde bij beide studies een centrale rol als directeur van de Wiardi Beckman Stichting. De eerste studie ging over een principiële opgave, namelijk de breideling van het kapitalisme en de totstandkoming van een ‘rechtvaardige markt’. Verder over de erkenning van de waarde van de enkeling , saamhorigheid en internationale solidariteit. In het project ‘Om de kwaliteit van het bestaan’ werd vastgesteld dat na de Tweede Wereldoorlog de private welvaart weliswaar was gestegen, maar dat de publieke voorzieningen ernstig achterbleven. Het mondde uit in een pleidooi voor ambitieuze inrichting van publieke voorzieningen en daarmee werd het de wegbereider van het idee van de verzorgingsstaat.

De bovenvermelde projecten hebben een grote invloed gehad op het politieke denken en handelen in de PvdA en op de programma’s voor parlement, staten en raden. Daarna bleef het een lange tijd stil aan het front. 

Maar ongeveer vijftien jaar geleden, begon aan de bureaus van de Wiardi Beckman Stichting een nieuw en ambitieus project. Het ‘Van Waarde’ project, gestut door de verzamelde denkkracht in en rond de PvdA. Het uiteindelijke resultaat (2013) bestond uit een drietal onderdelen: ‘De verborgen politiek van het dagelijks leven’; ‘Waarom waarden ertoe doen’ en het essay ‘Van Waarde’( VanGennep, 2013) geschreven door Monika Sie Dhian Ho, de toenmalige directeur van de Wiardi Beckman Stichting. Het ‘Van Waarde’ project wilde een opmaat vormen voor een herijking van de grondslagen van de sociaaldemocratie, met als doel een strategie voor de 21ste eeuw. Het werd daarmee in de geschiedenis van de PvdA de derde grote verkenning van de opdracht van de sociaaldemocratie in ons land.

‘Van Waarde’ past dus in een traditie van verkenning en bezinning in de sociaaldemocratische partij in Nederland. Er werden aan het begin van het project twee sporen uitgezet. Wetenschappers uit verschillende disciplines hebben een verkenning uitgevoerd op de vraag hoe de grote transformaties in deze tijd inwerken op vier belangrijke thema’s die altijd centraal stonden in de sociaaldemocratie: bestaanszekerheid, goed werk, verheffing en binding. Het leidde tot een bundel beschouwingen onder de titel ‘Tegenwicht’. Het andere spoor bestond uit een groot aantal gesprekken met mensen dwars door beroepsgroepen en over geheel Nederland. Wat zijn de ambities, zorgen en verwachtingen? De interviews zijn uitgebracht in de bundel ‘Vooruit’.

Monika Sie schrijft in haar samenvattend essay: “De sociaaldemocratie moet permanent drie vragen aan de orde stellen. Wat is van waarde? Hoe staat dat onder druk en waar ontstaat nieuwe energie? Wat staat ons te doen? "Het draait erom dat de mensen weer grip krijgen op hun leven.”

Grote transformaties hebben ingrijpende gevolgen in de economie, de staat en de verhouding tussen mensen. Dat loopt via mondialisering, financialisering, digitalisering en technologische innovaties. Maar de druk is in het bijzonder opgevoerd door de dominantie van het Angelsaksisch bedrijfsmodel, gericht op winst op korte termijn en de belangen van de aandeelhouders. De centrifugale krachten van het huidige kapitalisme worden, aldus Monika Sie, onvoldoende in bedwang gehouden door politieke, maatschappelijke en culturele tegenkrachten. De gevolgen daarvan zijn ingrijpend. In de sociale zekerheid leidt het tot een afwenteling van de kosten van risico’s richting de werknemers. En verder een vermindering van de rechten van werknemers. En de bestaanszekerheid, en de inkomens- en arbeidsomstandigheden van werkenden komen steeds verder onder druk. Dat geldt ook voor de invloed van de vakbeweging. Velen voelen zich onbeschermd of in de steek gelaten. Ondernemingen worden steeds meer onderwerp van handel in kasstromen, dus handelswaar en daarmee tot ontwortelde ondernemingen, waar de motivatie en identificatie van werknemers ernstig wordt ondergraven. De afstand tussen de top en de basis heeft een onverantwoorde vorm aangenomen.

‘Van Waarde’ kwam met een groot aantal ideeën en voorstellen. Zoals in de beste tradities van de sociaaldemocratie: stel het idee van goed werk weer centraal. Let op de samenhang met meer zeggenschap en de betekenis van werk voor menselijke ontplooiing, het belang van goed werk voor de samenleving. Meer zeggenschap van werknemers over de inrichting van hun werk en bij reorganisaties, fusies en overnames. Het aloude idee van verheffen kreeg in ‘Van Waarde’ impulsen door opnieuw aansluiting te zoeken bij de cultuurpolitieke traditie van de sociaaldemocratie. En ten slotte: ‘binding’. Het is misschien wel de kern. Alle bindingen hebben wat met elkaar gemeen. Ze steunen op wederkerigheid en solidariteit en op een gevoel van lotsverbondenheid. Dat is het morele uitgangspunt van de sociaaldemocratie. Uiteindelijk zijn we met zijn allen verantwoordelijk voor het welzijn van iedereen.

Vier sociaaldemocratische waarden als antwoord op de grote uitdagingen van deze tijd: zoeken naar een nieuwe verhouding tussen kapitaal en arbeid; terugdringen van de financialisering op tal van terreinen; de economie weer dienstbaar maken aan de samenleving in plaats van andersom; weer leren om het verschil te zien tussen waarde schepping en waarde onttrekking; de onderneming weer beschouwen als een gemeenschap voor de productie van goederen en diensten, in plaats van een casino voor de aandeelhouders. Een robuuste verzorgingsstaat; een cultuur van de publieke sector die primair dienstbaar is aan de burger.

Het project ‘Van Waarde’ begon met de herijking van sociaaldemocratische waarden toen het experiment met de Derde Weg van Tony Blair en Gerhard Schröder ten einde liep en de bankencrisis over zijn hoogtepunt was. Het was de tijd voor een nieuw begin. Werd ‘Van Waarde’ het begin van een ‘verhaal’, een nieuw ‘narratief’, met de beelden, woorden en inzichten die de authentieke drijfveren van de sociaaldemocratie in deze tijd een nieuwe betekenis geven? Of liep het anders?

Na het verschijnen van de studies en rapporten van het ‘Van Waarde’ project waren de commentaren lovend. Partijvoorzitter Spekman was enthousiast, partijleider Samsom nam de voorstellen in ontvangst en hield bij die gelegenheid een toespraak, waarin hij het rapport een grote opdracht noemde. Een daaropvolgend congres van de PvdA nam een resolutie aan, waarin de conclusies van ‘Van Waarde’ werden omarmd en voornemens werden uitgesproken om met de voorstellen aan de slag te gaan. 

Maar, Joop, het liep anders. Analyse en ideeën leidden niet tot een nieuw scheppend verhaal, een wervend elan, een nieuw narratief van de sociaaldemocratie in de 21ste eeuw. Het blijft, vijftien jaar later, intrigerend waarom die ambitie niet tot stand kwam. Was het gebrek aan inspiratie of denkkracht? Speelde het snel wisselende leiderschap van de partij ons parten? Nog breder gesteld is het de vraag of in deze tijd een politiek-maatschappelijk verhaal mogelijk is waarin ‘de integratie van de maatschappelijke heterogeniteit’, de samenhang in de verscheidenheid, als uitgangspunt wordt genomen? Waarin een strategie voor een langere termijn wordt uitgezet? Dat gaat niet automatisch. Dat vereist moed, een actief proces en begint met een gemeenschappelijke diagnose. Hoe steekt de samenleving in elkaar en wat zijn de werkzame krachten daarin? Een gedegen analyse gaat vooraf aan een programmatisch antwoord. Een verhaal dat meer is dan de elementen, dat samenhang brengt, identiteit bevestigt en op een geloofwaardige wijze richting geeft aan de tijdgeest.

Een voorbeeld daarvan vinden we terug in het marktliberalisme dat diep in de samenleving is binnengedrongen. Merijn Oudenampsen - ik citeerde hem in een vorige brief - beschrijft in zijn boek ‘De conservatieve revolte’ ( Vantilt, 2018) op treffende wijze hoe dat in de conservatieve hoek plaatsvindt. Kort samengevat: “Het nieuwe rechts vermomt zijn politiek als een vorm van nuchter realisme, gezond verstand, de natuurlijke orde. Ongelijkheid is natuurlijk, herverdeling is kunstmatig, culturele homogeniteit is natuurlijk, de verzorgingsstaat is kunstmatig, gezag is natuurlijk, tegenspraak is kunstmatig.” Een krachtig frame en een volledige confrontatie met het gedachtegoed van links. 

Echter de principes van het marktliberalisme waren de afgelopen decennia wel dominant aanwezig in de publieke sfeer, zoals de zorg en het onderwijs. Dat marktdenken heeft er in belangrijke mate aan bijgedragen dat ook de politiek kon worden teruggebracht tot transacties en ruilverhoudingen. Economische waarden, efficiency en winst, verdrongen publieke en ethische maatstaven. Burgers werden klanten en moeten ook zo worden bediend. Het idee van burgerschap verschraalde en een meer meritocratische cultuur kreeg de overhand: ‘Ik kan het op eigen kracht.’

In dat maatschappelijk klimaat legt de politiek het af tegen de markt. En depolitisering werd de laatste decennia een van de belangrijkste kenmerken in het maatschappelijke en politieke bestel. Waarbij de "depolitisering" aan de oppervlakte de onderliggende zéér politieke dominantie van het denken in termen van marktwerking en terugtredende overheid verdoezelt. En daarmee mensen een stem en steun ontneemt waarvoor juist de sociaaldemocratie opkomt.

Grote doelen verdwenen steeds meer uit het zicht. De nadruk kwam steeds meer op de rationaliteit van de middelen en de instrumenten. Politieke concepten en programma’s werden in dit tijdsbeeld steeds minder relevant. De politiek staat met snel opeenvolgende verkiezingen voortdurend in de campagnestand. Peilingen, focusgroepen leiden tot kortetermijn politiek, amechtige politici die in ‘soundbites’ spreken. 

Per saldo verdoezelt deze depolitisering aan de oppervlakte een onderliggende zéér politieke dominantie van denken in termen van marktwerking en terugtredende overheid. Die daarmee mensen een stem en steun ontneemt waarvoor juist de sociaaldemocratie opkomt.In zo’n tijdsgewricht, Joop, resteert nog: ‘Alles van waarde is weerloos’ (Lucebert, Verzamelde gedichten, De Bezige Bij).

‘Van Waarde’ leverde analyse, ideeën en richting. Het is ook vandaag nog zeer actueel als basis voor een nieuw verhaal dat appelleert aan de tijdgeest. De opdracht ligt er. Nog steeds.


Dit is de negenentwintigste van een serie brieven van Wim Meijer aan Joop den Uyl, in een zoektocht naar een inspirerend sociaaldemocratisch antwoord op de problemen van deze tijd.

Vorige
Vorige

Wat blijft………

Volgende
Volgende

Wederkerigheid en verzoening