Beste Joop,
Na je overlijden - vanaf eind jaren ’80 van de vorige eeuw - zie ik drie grote ingrijpende en beslissende ontwikkelingen:
de val van de Muur,
de groeiende overmacht van het marktliberalisme en
wereldwijd de opkomst van autoritaire krachten en
regimes.
Die ontwikkelingen staan niet los van elkaar, maar hebben in wisselwerking een krachtige dynamiek teweeggebracht. De val van de Muur in 1989 kwam onverwacht. Er waren wel voortekens, maar zo’n drastische verandering op korte termijn in het Europese landschap verwachtte niemand. In september van dat jaar was ik met een grote groep ondernemers uit Noord-Nederland op een handelsmissie in Duitsland. De reis bracht ons ook aan de grens met de toenmalige DDR. We keken uit over een groot laagland en hadden geen vermoeden dat twee maanden later de grens geslecht zou worden. De val van de Muur - en daarmee het einde van de regimes in Oost-Europa - leidde tot een ongekende reeks van veranderingen. Het einde van de Koude Oorlog, hereniging van grootmacht Duitsland, nieuwe vergezichten voor een Europese veiligheidspolitiek, kansen voor versterking en verbreding van de welvaart in alle hoeken van Europa. Grenzen vervaagden en de mobiliteit nam sterk toe. En niet te vergeten ‘het innen van het vredesdividend’, grootscheepse bezuinigingen op defensie.
De verwachtingen waren torenhoog. Dat uitte zich vooral in de claim van de klassieke liberale marktdenkers. De Amerikaanse socioloog, politicoloog en filosoof Frances Fukuyama verwoordde hun ambitie in ‘Het einde van de geschiedenis en de laatste mens’. Een boek dat in de Westerse wereld de toon zette in het streven naar een globale en vrije markteconomie, die - bevrijd van grenzen, ordening en regelgeving - de weg zou wijzen naar niet eerder gekende welvaart. Fukuyama vond ook in Nederland aanhang, vooral aan de rechterkant in de politiek, met voorop de VVD. De euforie over de markt werd spoedig zichtbaar en voelbaar in alle hoeken van de samenleving. Aanvankelijk kon ik wel waardering opbrengen voor het idee dat de markt kon helpen bij het efficiënter functioneren van gemeenschapsvoorzieningen en sommige taken kon overnemen van de overbelaste overheid. Maar dan een markt in dienst van het publiek belang en niet andersom.
Hoe kon het zo ontsporen? De laatste dertig jaar hebben ons van een markteconomie geleid naar een samenleving waarin de markt dominant werd. We zien op grote schaal afschaffing van regelgeving en deregulering van de kapitaalmarkten, een enorme dynamiek van het internationale handelsverkeer, meer flexibiliteit en minder bescherming op de arbeidsmarkten, privatisering en verzelfstandigen van overheidstaken. Uitgangspunten van de markt dringen ook op in organisaties in het onderwijs, zorg en cultuur. En de politiek is meer en meer het domein van ruilverhoudingen geworden. Daarmee werd de staat gaandeweg ondergeschikt aan de markt. En de publieke ruimte werd zienderogen veroverd door de oprukkende commercie. Een verschil met het kapitalisme uit vroeger tijden zien we onder meer in het terugdringen van de invloed van de vakbeweging en de voortdurende acties van bedrijven om via de internationale route te ontsnappen aan de invloed van de nationale overheden en - heel cynisch - de behartiging van de fiscale belangen van de superrijken.
Het heeft grote gevolgen, namelijk een maatschappij die overgedynamiseerd en overgeliberaliseerd is geraakt. Een samenleving die ervaart dat solidariteit wordt ondermijnd en dat morele maatstaven in het publieke domein langzaam uit het zicht verdwijnen. De waarheid is dat de markt niet het alternatief is voor het collectief. De markt brengt geen verbinding in de samenleving maar segregeert, brengt met onderlinge concurrentie en wedijver een scheiding teweeg. Dat zien we terug in onze manier van samenleven. Het is steeds meer afwenteling van solidariteit van bedrijven op het individu, terugdringen van lotsverbondenheid en - helaas - honorering en rechtvaardiging van de hebzucht. De negatieve gevolgen zien we ook terug in uitzichtloze armoede te midden van welvaart. In grote onzekerheid, pessimisme en toename van eenzaamheid als gevolg van verlies aan cohesie en verbondenheid.
Wat heeft het ons gebracht en wat staat ons nog te wachten? Crises over de hele linie: de volkshuisvesting, het onderwijs, de zorg, stikstof, het klimaat en ga maar door! Hier en daar meldt, zoals voorheen in de geschiedenis, de sterke leider zich weer. De opkomst van autocratische stromingen en regimes neemt verontrustende vormen aan. “De boel bij elkaar houden,” was jouw credo. Je apostelen hebben het je nagezegd. Maar ook hun oproep werd niet gehoord of gevolgd. En hoe doe je dat vandaag? De huidige tijd schreeuwt om sociaaldemocraten die dit motto met nieuwe maatregelen en grote energie in de praktijk brengen. Kan dat en hoe dan? Daarover had ik graag met je van gedachten gewisseld.