Beste Joop,
Mijn gedachten gingen onlangs terug naar mijn jeugd in een dorp in Groningen, waar we op zondag trouw de Kinderkerk bezochten. Eén Bijbeltekst is me bijgebleven. Johannes 14.2, vrij vertaald: “In Gods huis zijn vele kamers …. “. Het was een tekst die geruststelde, want zo werd ons verteld voor iedereen is er altijd plaats. Het verhaal kwam weer bij me op toen ik het essay “Een nieuw hoofdstuk voor Nederland” van partijleider Frans Timmermans las. Timmermans ”wil een brede linkse volkspartij, die haar ideologische veren met trots draagt: rode en groene en ook die van de regenboog. Links van het midden, met ideologische wortels in twee politieke families: de rode en de groene. Geïnspireerd door sociaaldemocratische, groene en progressieve idealen. Hij wil bouwen aan een nieuw politiek thuis…met verschillende kamers en een grote gemeenschappelijke ruimte…”. Wat moeten we ons daarbij voorstellen? Een politieke partij is iets anders dan een Bijbelse metafoor.
Joop, jij weet als geen ander: een politieke partij moet een helder en eenduidige grondslag hebben. De beginselen en programma’s moeten niet voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. En dat vraagt een duidelijke en ondubbelzinnige formulering. Een regenboogpartij staat in een andere traditie en voor een ander doel dan een sociaaldemocratische partij of een politieke stroming die bij een politieke stellingname groene ambities vooropstelt. Kan dat allemaal onder een dak? Wie krijgt de mooiste kamer? En wie moet genoegen nemen met een zolderkamertje of het opberghok? We moeten ons niet laten leiden door naïeve gedachten of dromen. Politiek is zowel in de eigen partij als in concurrentie met andere partijen altijd een strijd over ideeën en belangen. Dat is een wezenskenmerk van democratie en daar is niets mis mee. Maar het wordt wel een probleem als de keuze voor de grondslag van een nieuwe politieke partij niet helder en eenduidig is. Als de grondslag moet leunen op meerdere, gelijkwaardige en verschillende ideologische oriëntaties: sociaaldemocratisch, groen, regenboog. Dan wordt het verschil van inzicht en de tegenstelling bij voorbaat naar binnen gehaald. De heersende opvatting is nu we hebben haast en gaan eerst fuseren en daarna bekommeren we ons om beginselen, statuten en wat er allemaal meer komt kijken bij een fusie of het oprichten van een nieuwe partij. Vandaar dat het essay van de partijleider meer dan welkom is om wat helderheid te scheppen. Ik kom daarop terug.
Maar allereerst wil ik mijn waardering uiten over het initiatief van Timmermans om met dit essay te komen. Het geeft inzicht in zijn denkwereld en de richting die hij met de PvdA en Groen Links wil gaan. Of breder gezien met links Nederland wil gaan. In een essay mag je ook wel wat ruimte nemen voor ideeën. Dus lof voor het initiatief. Dat geldt ook in het bijzonder voor de paragraaf over de aanpak van de migratie. Het pleidooi voor een Sociaal Migratieakkoord met een breed pakket aan afspraken is een verademing na een lange periode van zwijgen en wegduiken over dit thema. Al laat het de vraag onbeantwoord of dit ook betekent dat het Europees Migratie Pact onverkort zal worden gesteund. Dat is de lakmoesproef.
Maar als een partijleider het essay aangrijpt om een toekomstvisie te ontwikkelen, dan mag je verwachten dat hij ook even terugkijkt. Waar staan we nu en waar zijn we vastgelopen. Wat heeft de PvdA midscheeps geraakt en veel averij veroorzaakt. En wat hebben we daarvan geleerd? Op een paar thema’s wil ik wat verder ingaan. Het betreft het voorstel van een nieuwe verzorgingsstaat en de keuze voor de middenklasse. Daar valt wel het een en ander over te zeggen.
De verzorgingsstaat is mede links erfgoed, in zekere zin nationale trots. De essentie van de verzorgingsstaat was de verbinding tussen de lagere sociaaleconomische en de middenklasse, het grote verhaal van de sociaaldemocratie. Wij zijn in beginsel allen verantwoordelijk voor het welzijn van iedereen. Een garantieformule op basis van wederkerigheid en solidariteit in perioden van ongekende onzekerheid. Daarvoor is een sociaal-politieke stellingname en een idee over gezamenlijkheid nodig, een draagvlak voor solidariteit. Helaas is die formule aangevreten en uitgehold. Door een teveel aan bureaucratische cultuur, en een tekort aan financieel draagvlak, structuur en efficiëntie. Ideële armoede is de grootste bedreiging van de verzorgingsstaat. De PvdA heeft onvoldoende tegenwicht geboden aan deze ontwikkeling, die uiteindelijk mede een voedingsbodem werd voor het marktdenken.
De betekenis van de overheid en de rol van de verzorgingsstaat waren twee belangrijke ankers voor de sociaaldemocratie. Beide zijn al geruime tijd voorwerp van stagnatie en afbraak. We roepen om een sterke overheid en een nieuwe verzorgingsstaat maar we schieten tekort in de invulling en afbakening. Het gaat in hoge mate terug op gebrek aan initiatief om de morele uitgangspunten van de sociaaldemocratie te herijken. Wat betekent in deze tijd het gevoel van lotsverbondenheid, solidariteit, gelijkheid, rechtvaardigheid en wederkerigheid. Dat zijn de grondslagen van een verbonden samenleving, de basis van een verzorgingsstaat. Wanneer deze beginselen worden verwaarloosd ontstaat een versteende bureaucratie, zowel in de sfeer van de overheid als in de kern van de verzorgingsstaat. En dat is precies waarmee we nu te maken hebben, namelijk het ontbreken van een gemeenschappelijk samenlevingsideaal. De basis voor een competente en dienende overheid en een betekenisvolle verzorgingsstaat. Zijn essay bood een uitstekende gelegenheid dieper in te gaan op dit existentiële probleem voor de sociaaldemocratie, namelijk de herijking van de rol van de overheid en de verzorgingsstaat in onze politieke visie. Maar dat werd helaas niet de uitkomst.
In het essay wordt gesteld dat we weer een beweging van en voor de middenklasse durven te zijn. Het probleem is echter dat de middenklasse zoals we die ooit hadden niet meer bestaat. De middenklasse is gefragmenteerd. Er is een nieuwe, vooral jonge, hoger opgeleide middenklasse ontstaan. Die de goed betaalde en aantrekkelijke banen bezet. Die overal aan de slag kan in terreinen als de creatieve industrie, de ICT, design, kunst of marketing. En tegelijk zien we zien we een bedreigde traditionele middenklasse. De opgeleide vakmensen, de beroepschauffeur, de verkoopster, de kleine zelfstandige, de dienstverlener, en de industriearbeider. Deze klasse deelt niet in de voorrechten van de nieuwe hoger opgeleide middenklasse, staat onder druk en voelt zich miskend en bedreigd. En tenslotte zien we het ontstaan van een nieuwe laagste sociaaleconomische klasse. Ook wel omschreven als het precariaat. Een snel in omvang groeiende groep mensen met weinig zekerheid, lage inkomens, slecht werk, gezondheid en woonomgeving. Er is een duidelijke scheidslijn tussen de winnaars en de verliezers. Vanuit opleidingsniveau, huisvesting, gezondheid, perspectief op de arbeidsmarkt zie je de winnaars. En de verliezers met een opeenhoping aan problemen. De resultaten van de globalisering en de technologische ontwikkelingen komen niet aan hen ten goede. Bijna de helft van de werkenden heeft geen vast arbeidscontract. De flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft een verwoestende uitwerking op de sociale stabiliteit van grote delen van de laatste twee klassen. We zien geen gedeeld perspectief tussen de drie klassen. Het blijven gescheiden werelden, zowel sociaaleconomisch als sociaal-cultureel. Verdere verwijdering en polarisatie liggen op de loer. Zo gezien is de uitspraak in het essay “onze beweging moet weer een beweging van en voor de middenklasse zijn” tamelijk inhoudsloos en misleidend. En dit grote vraagstuk, het ontstaan van een nieuwe klassenmaatschappij moet beter in het vizier komen. Ik schreef in eerdere brieven over dit vraagstuk en de opgave blijft urgent: voor wie en met wie maken we politiek? Een kernvraag Joop voor een linkse volkspartij.
Dan tenslotte nog een opmerking, namelijk dat over de energietransitie vaak kunstmatige tegenstellingen worden opgevoerd om mensen te verdelen. Het gaat over het verschijnsel dat sommige mensen zich zorgen maken over het einde van de wereld, terwijl anderen zich zorgen maken over het einde van de maand. Ofwel welke uitdaging is je grootste zorg. Dat is geen kunstmatige tegenstelling maar een existentiële realiteit. En bij uitstek politici moeten hun antenne afstemmen op de mensen die het minst weerbaar zijn in dit soort grote transities. Dat de partijleider grote plannen heeft met verduurzaming van wijken en woningen, dat geloof ik wel. Maar voelen de families met de kleine beurs en grote zorgen en de boeren die het milieuvraagstuk boven het hoofd groeit zich ook gezien en gehoord? Worden men hen de zorgen gedeeld, de alternatieven verkend en de stappen doorgenomen die tot een betere uitkomst leiden?
Ik begon deze Brief met de noodzaak – als je dan toch een pleidooi voert voor een nieuwe politieke partij - om van meet af te kiezen voor een heldere en eenduidige grondslag. De sociaaldemocratie kan die bieden. Het beschikt over het huis en het fundament, maar het is veel meer dan een kamer in het huis. En de twijfel slaat toe als dat voor de ideologische grondslag gelijkwaardig wordt gesteld aan een groene missie of de regenboogvariant. Waar een keuze noodzakelijk is, wordt die ontweken. Niet kiezen is ook een keuze. Het verhaal van de partijleider geeft aan dat we voor grote beslissingen staan. Ja inderdaad, maar je kunt niet met een nieuwe partij beginnen als er op dit punt niet vooraf heldere conclusies worden getrokken. Als je meerdere grondslagen bijeen wilt brengen om daarmee meer invloed te verwerven dan is een fusie tot een nieuwe partij niet het juiste middel. Dan moet je eerder een strategisch samenwerkingsmodel zoeken, waarin andere centrumlinkse partijen hun rol kunnen spelen. Die gaan echt niet aansluiten bij een gefuseerd machtsblok. Brede samenwerking kan vorm krijgen in bijvoorbeeld een minimumprogramma, een schaduwkabinet of een andere variant. Met inspirerende ideeën en mensen en een helder alternatief voor het huidige radicaal rechtse beleid. Zo’n combinatie kan in principe de 40+ procent grens van het aantal kamerzetels doorbreken en daarmee een factor van betekenis worden in termen van politieke invloed en regeringsverantwoordelijkheid. Het gaat erom dat we een heldere redenering volgen. En een wens tot fusie en een machtspolitieke rol niet met elkaar vermengen of verwarren. Anders wordt misverstand en teleurstelling ons deel. Dat geldt ook voor het argument dat we haast moeten maken met een fusie of een nieuwe partij. Ik heb het essay op dit punt nog eens zorgvuldig gelezen. Het gaat dan om oproepen als “nieuwe tijden vragen om nieuwe antwoorden” of “als er ooit een moment was om de krachten te bundelen dan is het nu”. Maar lever dan ook de inhoudelijke argumenten waarom een fusie voor de PvdA goed is en voorrang moet krijgen boven andere varianten van samenwerking. Laat dan ook via gedegen onderzoek naar voorkeuren van de kiezer zien wat de voordelen van een fusie zijn. Geef dan ook aan wat de dragende grondslag wordt van die nieuwe fusiepartij. Biedt dan de leden een meer complete voorstelling van een nieuwe partij waarover zij kunnen beslissen. En zolang dat niet gebeurt ervaar ik het opheffen van de PvdA – en dat is het gevolg van de voorgestelde fusie – als een onoverkomelijk nadeel.
Joop, het essay wordt afgesloten met een treffende zin van Willem Drees die in 1946 (bij de oprichting van de PvdA) zei; ”Ik zie de verschillende riviertjes zich verenigen tot een grote stroom, zodat dadelijk het diepere water machtige schepen kan dragen”. Mooie beeldspraak! Maar Drees zei daarna nog iets en dat is het waard om hier aan te halen. Het is de slotzin van zijn rede en het gaat over de toekomst van de PvdA: “Moge hij weldra breken door de vaak zo dorre velden van de Nederlandse politiek, die doen groenen en tot vruchtbaarheid brengen, en moge hij bovendien naar de toekomst dragen schepen met een rijke lading, een lading van socialisme en democratie, van bestaanszekerheid en stijgende welvaart, van menselijkheid en recht, van geestelijke en zedelijke verheffing”.