Beste Joop,
Wat betekent vooruitgang eigenlijk nog, in een tijd waarin we even vaak achteruit lijken te gaan? Daarom duiken we in deze brief in het spoor van Günter Grass, met zijn slak als symbool van trage maar doelgerichte verandering. Een reflectie op democratie, solidariteit, technologie en de weerbarstige praktijk van vooruitgang—voor wie eigenlijk?
In de zomer van 1969 trok de schrijver Gunther Grass kriskras door de Bondsrepubliek Duitsland, 30.000 kilometer en 94 toespraken. Hij steunde, samen met een aantal auteurs, Willy Brandt en de SPD in de verkiezingsstrijd. Overal aanwezig: in congreshallen, scholen, bedrijven, markten. Onderweg maakte hij notities en vertelde aan zijn kinderen thuis wat hij zag en hoorde én wat er omging in gedachten, woorden en daden. En op de vraag van zijn kinderen wat hij zoal deed, antwoordde hij: “Toespraken spreken.” Het werden de verkiezingen waarin bondskanselier Kiesinger, zwaar belast met een naziverleden, werd opgevolgd door SPD-leider Brandt. Een echte ’Zeitenwende’, waarvan Grass verslag doet in het boek ‘Uit het Dagboek van een slak’. (Meulenhoff 1973, Amsterdam). Een beeldspraak met de slak, als symbool van vooruitgang in de hoofdrol.
“En wat bedoel je met de slak?”
“De slak, dat is de vooruitgang”
“En wat is vooruitgang?”
“Een beetje sneller zijn dan de slak.”
Het vindt allemaal plaats in een tijd met hooggestemde verwachtingen over de versterking van de democratie en verbeteringen in de kwaliteit van het bestaan. Grass zegt: “Ik ben een sociaaldemocraat omdat socialisme zonder democratie mij niets waard is en een onsociale democratie geen democratie is. Een stelling, buigzaam en droog als gort…dus houd ik rekening met slechts beperkte successen. Iets beters heb ik niet, hoewel ik iets beters weet en zou willen hebben.” Politiek engagement is zwoegen, overtuigen en eindeloos geduld hebben. Verlies kunnen verwerken en succes bescheiden vieren. In zijn boek vinden we tegenover het verlangen naar een utopische samenleving het verhaal over de slakkengang van het historisch proces van verandering.
Bij vooruitgang gaat het altijd om de vraag: wat en voor wie en voor wie niet? Er zit ook een tragische kant aan: vooruitgang voor de ene groep betekent niet zelden verlies voor anderen. Het is geen automatisch of lineair proces. Het is ook iets anders dan voortgaan. En democratie is een rafelig proces. Eén stap vooruit en twee terug of omgekeerd. Maar ook compromissen sluiten en schikken en plooien.
In meer dan een eeuw geschiedenis van de sociaaldemocratie krijgt vooruitgang gestalte in de opkomst van de industriële samenleving en de daarmee verbonden uitbreiding van de werkgelegenheid. In samenhang daarmee, vaak na veel strijd, de grote veranderingen. De 8-uren werkdag, sociale zekerheid bij ziekte, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom; en een minimumloon. Het zijn de voorwaarden voor meer individuele vrijheid. Deze ontwikkeling werd versterkt door politieke en maatschappelijke veranderingen, zoals het algemeen kiesrecht, vrijheid van vereniging en vergadering en vrijheid van meningsuiting. Wat in de 19e eeuw nog een utopie leek werd daarna stap voor stap zichtbare vooruitgang voor miljoenen mensen.
Hoe bereik je vooruitgang? Dat was de grote vraag toen de eerste socialisten, de grondleggers, elkaar aan het eind van de 19e eeuw troffen. Het begon vanaf het eerste moment met onenigheid. Revolutie of reformisme, een lange, moeizame en conflictrijke interne strijd stond voor de deur. Een belangrijke rol in dit proces werd vervuld door de Duitse sociaaldemocraat en politicus Eduard Bernstein (1850-1932). Hij nam afstand van de verpauperingstheorie en het einddoel van de leer van Marx en beschreef het evolutionaire proces in de sociaaldemocratie. Van hem komt ook de stelling: “Democratie is middel en doel tegelijk.” Het is het middel voor de sociale strijd en de vorm, het doel voor het verwezenlijken van het socialisme. Alleen op basis van meerderheden is er een mogelijkheid voor veranderingen. Soms vooruit, soms terug. “Het vraagt, kinderen, veel geduld”, aldus Grass.
Joop, de vooruitgangsidee behoort tot de kern van de sociaaldemocratie. En het doel van de vooruitgang in sociaaldemocratisch opzicht is het verbinden van gelijkheid, vrijheid, solidariteit en gemeenschapszin. Om zo de ruimte voor het individu om zich te ontplooien te vergroten. De emancipatie van het individu is steeds het resultaat van een collectief project, van gemeenschappelijke inspanning. De solidariteit van velen, maakt de zwakken sterker. Een idee van vooruitgang verbonden met een brede maatschappelijke basis. Daarvoor is groei een voorwaarde, maar het gaat niet uitsluitend om materiële groei. Soms moet ook iets krimpen. Grenzen aan de groei is al meer dan vijftig jaar een adagium van de PvdA. Maar dat is geen keuze voor ‘degrowth’, het bewust afzien van economische groei. Constante duurzame economische groei is nodig voor de instandhouding van de essentie van de verzorgingsstaat en voorwaarde voor bestaanszekerheid van de massa van de bevolking.
Waar zien we vandaag vooruitgang? Kijk naar wat er in de zogenaamde kunstmatige intelligentie plaatsvindt. In bijna alle takken van wetenschap, economie, dienstverlening zie je vormen van AI van toepassing. De digitale orde is op vele terreinen leidend geworden. Processen worden versneld, arbeid wordt mensen uit handen genomen. In deze tijd kan de technologische vooruitgang de economie een enorme boost geven, maar tegelijk ook problemen veroorzaken: meer ongelijkheid en concentratie van macht. Technologie is een kans maar ook een bedreiging. Worden de gevolgen en de risico’s naar de toekomst voldoende overzien? Dus opnieuw: wat is vooruitgang en voor wie? Hoogwaardige robots en zelflerende algoritmes zullen uiteindelijk binnendringen in de omgeving van een groot aantal beroepen. Miljoenen mensen zullen moeten vechten voor hun bestaan. Multinationals doen wat ze willen om de aandeelhouders te plezieren. Het is daarom een urgente opgave voor de sociaaldemocratie met een traditie van planmatig vooruitkijken om zich te verdiepen in de toekomst van digitale ontwikkeling en de gevolgen die dat kan hebben voor arbeid, de economie en verdeling van de welvaart in brede zin. En in samenhang daarmee meer gelijkwaardigheid tussen arbeid en kapitaal en een brede welvaart tot een speerpunt te maken.
We moeten niet meer automatisch op vooruitgang rekenen. Sterker: de grote ecologische maatregelen brengen eerst verlies, voordat de opbrengst zichtbaar wordt. Joop, jij hebt tijdens de eerste grote energiecrisis in 1973 ervaring opgedaan met het invoeren van distributiemaatregelen. Benzine op de bon, autoloze zondagen, lege straten. De burgers morden, maar jij zei: “De tijd van vóór de energiecrisis komt niet weer terug. Medewerking is nodig om benzine, elektra en gas te sparen. Het leidt tot volle bussen, trams en treinen. Maar als we daartoe bereid zijn, dan wordt het geen koude winter al vriest het nog zo hard.” Harde woorden, maar mensen kunnen uiteindelijk beter tegen slecht nieuws dan tegen onzekerheid.
Er dreigt opnieuw een noodzaak om ons voor te bereiden op andere ontwikkelingen. Zonder gelijktijdige groei van persoonlijke materiële welvaart en uitbreiding van de voorzieningen van de verzorgingsstaat. Er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Burgers hebben daarom veerkracht nodig en een terughoudend vooruitgangsbegrip waarmee men zich beter kan wapenen tegen terugslag en catastrofe. Dat vereist een goede agendering en een agenda voor de middellange termijn. Daar is een sterk verhaal voor nodig. Dat is iets anders dan het presenteren van uitkomsten van onderzoek en statistische gegevens. Het gaat om een verhaal waarmee offers geaccepteerd worden voor een betere toekomst. Offers die eerlijk verdeeld worden en als zinvol ervaren. Dat vergt een klimaat waarin gemeenschapszin in de samenleving leidend is. Zo’n verhaal is er niet.
Integendeel. In de westerse samenleving heersen vele crises. We lopen op vele terreinen vast. De jarenlange leidende rol van het marktliberalisme biedt op dit moment geen oplossing meer voor de grote problemen. Huizen, mobiliteit, zorg, klimaat, stikstof, zonder volledig te zijn. Het heeft de mensen niet dichter bij elkaar gebracht, we zijn eerder verdeeld geraakt. Groepen sociale en culturele verliezers worden zichtbaar. Het gevolg is ernstige aantasting van het vertrouwen in de gevestigde partijen over een breed front, economisch, politiek, maar ook als het gaat om de grote dienstverleners. En met het preken van nog meer verwachtingen gaat het vertrouwen verder achteruit.
We moeten op zoek naar versterking van de weerbaarheid in de samenleving. Dat kan een stap in de vooruitgang betekenen. Niet alleen uitbreiding van de materiële welvaart. Maar ook instituties, levensvormen en kwaliteiten versterken. Voor veranderingen moeten, zoals gezegd, meerderheden worden gevonden. Dat vraagt toewijding aan onze overtuiging, maar ook geduld. Een citaat van Willy Brandt: “Ik heb geen probleem met kleine stappen, mits in dezelfde richting.”
Wat staat ons te doen? De kloof tussen de gevestigde politiek en de mensen en de scheidslijnen tussen de verschillende sociale klassen moet worden overbrugd. Want anders staan we voor iets veel dramatischer, namelijk een crisis in de beschaving. Alleen door de tekortkomingen van de meritocratie en de technocratie en de ongelijkheid aan te pakken kunnen we iets ondernemen tegen onvrede.
Daarbij is steeds de vraag: wat is vooruitgang? En wie heeft deel aan die vooruitgang? Borg de waarden van de verzorgingsstaat en wees trots op dat nationale erfgoed; hanteer een realistisch vooruitgangsidee; koester het idee van zelfbestemming en vrij zijn van afhankelijkheid; maak de zwakkeren sterk en durf meer democratie aan op plaatsen waar de mensen zijn. Maar laten we ons ook realiseren dat de weg van de sociaaldemocratie gaat via het zoeken van meerderheden, overtuigen, compromissen en veel geduld! Vooruitgang is, zoals gezegd, geen rechte lijn, geen sprint, maar een langzaam kruipend proces. Soms onzichtbaar, soms met terugval, maar altijd gebaat bij visie, overtuiging, geduld en gemeenschapszin.
Joop, nog eenmaal Grass: in de afsluiting van zijn rondgang in 1969 in verkiezingstijd en reflecterend op de vooruitgang als resultaat van menselijke inspanning, constateert hij: “De slak is sneller en gaat ons voorbij.” En relativerend: “Wie stilstand in de vooruitgang kent en acht, wie meerdere keren heeft opgegeven, kan vooruitgang meten."