Beste Joop,

Jij was in veel opzichten je tijd vooruit. Met je ideeën, toespraken en publicaties. Je werktempo was ongeëvenaard. Bovendien in menig opzicht een vernieuwer. Maar over wat er in de jaren ’60 - op straat en in de universiteit - aan nieuwe vormen van actie plaatsvond, moesten je kinderen je bijpraten. Een aantal klassieke en traditionele trekjes waren je ook niet vreemd. Je rookte als een schoorsteen en een goed glas sloeg je ook niet af. Van sport kon je genieten, maar zelf had je er geen tijd voor. Behalve als je de kans kreeg tijdens een weekend met het partijbestuur of tijdens een pauze in Nieuwspoort om los te gaan op de pingpongtafel. Menig tegenstander werd dan afgerost. Maar altijd bleef je dicht bij je mensen, je familie, vrienden, medewerkers en je partijgenoten. Kortom, gewoon een mens, maar in een ander tijdvak.

Hoe is dat nu? Kenmerkend voor onze tijd is het ideaalbeeld van de zelfontplooiing. Het is doorgedrongen in alle facetten van de samenleving. Het gaat om alles wat in de sociale omgeving uniek, bijzonder en authentiek is. Het heeft een onafhankelijk en meer zelfgericht individu opgeleverd. In een omgeving met meer diversiteit en onderscheid in normatieve opvattingen dan voorheen. Zo ontstaat een samenleving waarin de bijzondere, eigenaardige mens dominant is. De Duitse socioloog Andreas Reckwitz deed uitvoerig studie naar het ontstaan van deze postmoderne mens. En schreef daarover een boek: ‘Die Gesellschaft der Singularitӓten’ (Suhrkamp 2018). Hij betoogt dat de wereld van kennis- en cultuur, versterkt met de digitale technologie, een versnellende en beslissende rol speelt in de transitie van een industriële samenleving.

Het ideaal van de zelfontplooiing en zelfexpressie zien we vooral bij een nieuwe middenklasse, de winnaar van de globalisering. Het is het begin van een nieuwe klassenindeling. Klasse betekent in dit geval een sociale groep met een aantal gemeenschappelijke kenmerken, zoals sociale positie, opleiding, woonomgeving, welvaart en arbeid. En langs deze lijnen is in de voorbije periode een nieuwe ‘hogere’ middenklasse ontstaan. Uitstekend opgeleid en leidend in de hooggekwalificeerde en aantrekkelijke beroepen. Een groep die overal aan de slag kan. Vooral in sectoren die zich in een hoog tempo ontwikkelen: de ‘creative economy’, de wereld van de digitalisering en AI, de ICT, kunst, design, marketing. Deze nieuwe hogere middenklasse heeft talent, kansen en een goed inkomen. Een ideaalbeeld om naar te streven en bij te willen horen.

En op hetzelfde moment zien we een slinkende traditionele middenklasse. Zoals de professioneel opgeleide vaklieden, winkelpersoneel, zelfstandigen, de dienstverleners en de industriearbeiders. Deze klasse deelt niet in de voorrechten van de nieuwe hogere middenklasse, staat onder druk en voelt zich bedreigd. 

En ten slotte zien we het ontstaan van een nieuwe laagste sociaaleconomische klasse. Ook wel omschreven als het ‘precariaat’, een samenvatting van de woorden precair en proletariaat. Een snel in omvang groeiende groep mensen met weinig zekerheid, lage inkomens, gezondheidsproblemen, slecht werk en dito woonomgeving. Een groep die in het huidige onderwijs niet succesvol is. 

Er is een duidelijke scheiding tussen winnaars en verliezers. Gezien vanuit opleidingsniveau, huisvesting, gezondheid en perspectief op de arbeidsmarkt zie je de winnaars. En de verliezers met een opeenhoping van problemen. De resultaten van de globalisering en de technologische ontwikkeling komen niet bij hen terecht.

Het overwicht van de hogere middenklasse roept ook een tegenreactie op van mensen die zich buitengesloten voelen. Economische en maatschappelijke achterstand leidt vaak tot verlies aan zelfbeeld, boosheid en niet zelden tot ressentiment. En het draagt bij aan weerstand tegen moderniteit en globalisering. De achterstand lijkt bovendien erfelijk en de opwaartse mobiliteit komt voor hen tot stilstand.

Er ontstaat geen gedeeld perspectief tussen de hierboven geschetste drie klassen. Het blijven gescheiden werelden die langs elkaar heen leven. De zuilen zijn verdwenen maar we hebben een nieuwe klassenmaatschappij teruggekregen. Anders, individualistischer en met zeer uiteenlopende perspectieven. Verdere verwijdering en polarisatie liggen op de loer. We hebben dit alles niet tijdig onderkend, noch maatregelen overwogen. Mijn vriend en socioloog Bram Peper wees er al op dat in de dynamiek van de huidige open democratische samenleving voortdurend nieuwe ongelijkheid ontstaat. Het is inherent aan ons maatschappelijk systeem. Een waarneming met een ingrijpende conclusie. En met grote gevolgen voor ons politiek bestel. 

Joop, jij werkte binnen een bestel dat werd gekenmerkt door een tegenstelling tussen links en rechts. Links was, kort samengevat, gericht op meer gelijkheid en rechts op meer vrijheid. Dat is echter veel complexer geworden. En daar ga ik verder op in met de volgende brief.


Dit is de zevende van een serie brieven van Wim Meijer aan Joop den Uyl, in een zoektocht naar een inspirerend sociaaldemocratisch antwoord op de problemen van deze tijd.

Vorige
Vorige

Omslag nodig (deel 2)

Volgende
Volgende

PvdA en arbeid