Aansluiting bij PES en S&D noodzakelijk

Een fusie tussen PvdA en GroenLinks moet noodzakelijk tot aansluiting van de “nieuwe partij” bij de Partij van Europese Socialisten en bij de S&D fractie in het EP leiden, schrijft Dick Toornstra, puttend uit decennia ervaring als topambtenaar van het Europees Parlement.


In de discussies over de voorgestelde fusie tussen de PVDA en GroenLinks wordt vooral gekeken naar de procedurevoorstellen en de inhoudelijke aspecten van dit toekomstig partijmodel. Een belangrijk aspect wordt hierbij vrijwel over het hoofd gezien of als niet-essentieel beschouwd, namelijk de gevolgen van een dergelijke fusie op EU-niveau. De discussie over de toekomstige vertegenwoordiging in Europa is tot nu toe vooruitgeschoven. En voor de lopende mandaatperiode wordt ervan uitgegaan dat iedere Europees Parlement vertegenwoordiger ook na de fusie kan blijven zitten in de fractie waar de partij in 2024 zich bij had aangesloten.

In de aanloop naar de EP-verkiezingen van 2024 besloten de twee partijen immers met een gemeenschappelijke kieslijst te komen waarbij alternerend kandidaten van de partijen werden opgesteld en Bas Eickhout van GroenLinks als lijsttrekker werd aangewezen. Tegelijkertijd werd aanvaard dat de vertegenwoordigers van de twee partijen zouden gaan zetelen in de Groene Fractie of de fractie van Socialisten en Democraten (S&D). Want zetelen in twee fracties is onmogelijk volgens het reglement van het EP. En terecht! In de praktijk vertaalde de uitslag van 2024 zich in 8 (22%) zetels, 4 voor iedere partij en een duidelijke teruggang in vergelijking met 2019 toen de twee samen 9 (30%) zetels kregen. Daarnaast haalde Volt 2 zetels met 5% en sloot zich aan bij de Groene /EVA fractie waar dus nu 6 Nederlanders zetelen. De S&D fractie kreeg uiteindelijk 136 leden waarvan de PvdA een uiterst mager aandeel had van 4 leden. Bij de Groenen was het Nederlandse aandeel ook 4 maar dan wel op een totaal van 53 leden! Een groot verschil en dat bracht bijvoorbeeld mee dat het co-voorzitterschap van die fractie naar Eickhout ging terwijl in de S&D fractie slechts een van de vice-voorzitter posten beschikbaar was voor een PvdA lid. Ook voor de belangrijke positie van Coördinator die namens de fractie de werkzaamheden in een parlementaire commissie coördineert kwam geen PvdA lid in aanmerking. Ik moet er wel aan toevoegen dat deze verdeling van functies in de fractie en daaruit voortvloeiend in het EP vooral een puur kwantitatieve aangelegenheid is en niet een oordeel inhoudt over de individuele kwaliteiten.

Het is heel simpel, helaas. Hoe meer leden hoe meer posten! En die laatste brengen meer macht en invloed met zich mee. Roepen dat je gelijk hebt zonder dat je over de machtsfactor beschikt veroordeelt je per definitie tot de zijlijn. Het zijn de fracties die in het EP de macht hebben; alle agenda’s worden door overleg tussen de fracties bepaald, belangrijke rapporteur benoemingen worden tussen de fracties onderhandeld en bij al dat en meer wordt er opnieuw vooral kwantitatief gehandeld. Men gebruikt daarvoor het aloude D’Hondt systeem wat altijd in het voordeel staat van de grote fracties. Hoe groter de fractie, hoe meer geld ter beschikking staat en hoe meer beleidsondersteuning het fractiesecretariaat kan verstrekken. Kortom, het maakt dus wel degelijk veel uit of je als partij je kunt aansluiten bij een grote fractie of je leden moet verdelen over meerdere fracties.

Zeker, in het verleden is het wel eens bij uitzondering voorgekomen dat leden gekozen op dezelfde lijst zich aansloten bij verschillende fracties. Het ging dan altijd om hele specifieke gevallen. In bijvoorbeeld landen als Italië of Frankrijk stimuleerden partijbesturen vaak dat bekende personen, denk aan schrijvers, acteurs, filosofen en tv-persoonlijkheden op een kieslijst kwamen om zo de populariteit van de partij te vergroten. Die persoonlijkheden, vaak zonder ooit lid te zijn van de partij, eisten meestal dat ze vrijgesteld waren van fractiediscipline of aanwezigheid bij vergaderingen voordat ze ingingen op de partijverzoeken. Het zijn geen voorbeelden ter navolging!

Als er een fusie komt levert het uiteengaan naar twee fracties de “nieuwe partij” niet de invloed op die we nodig hebben om een Nederlands sociaaldemocratisch geluid voldoende naar voren te kunnen brengen. De twee fracties stemmen vaak hetzelfde maar zeker niet altijd en de kans dat in de komende periode de posities inhoudelijk vaker gaan verschillen lijkt groter te zijn dan het omgekeerde.

Hoewel de persoonlijke relaties tussen de GroenLinks-PvdA leden goed is te noemen, ligt dat op Europees partijniveau toch iets anders. In meerdere lidstaten liggen Groenen en Sociaaldemocraten strategisch en inhoudelijk niet altijd op dezelfde lijn, terwijl de Europese partijen steeds belangrijker worden om EU-Top vergaderingen voor te bereiden. Bas Eickhout komt in die belangrijke voorbesprekingen niet binnen bij de PES, Mohammed Chahim wel. En als de partijleiders bijeenkomen in de dagen van de Top speelt de Groene Partij geen rol, want niet vertegenwoordigd in de Europese Raad en Commissie. Dat ligt anders bij de Sociaaldemocraten waar partijleiders, ook als ze in eigen land in de oppositie verkeren zoals Frans Timmermans nu, met de sociaaldemocratische premiers en commissarissen van dienst gezamenlijk de strategie afstemmen. Daarbij komt dat in veel landen Groenen en Sociaaldemocraten politieke tegenstanders zijn. En met in Duitsland nu de Groenen in oppositie tegen de regering waarvan de SPD deel uitmaakt, lijkt me dat dit ook zijn weerslag zal krijgen in de opstelling van de Groene fractie in het Europees Parlement.

Willen we de fusie met GroenLinks doorzetten zullen we daaruit ook consequenties moeten trekken op Europees niveau. Onze invloed maximaliseren kan alleen als we behoren tot een grote fractie en ons niet opsplitsen! Bij fusie moeten alle vertegenwoordigers zich dus aansluiten bij de S&D fractie en de nieuwe partij bij de PES.

Volgende
Volgende

Maak de partij weer herkenbaar!