De vergeten arbeidersklasse
Een gesprek met arbeidssocioloog en SER-kroonlid Fabian Dekker over de vergeten arbeidersklasse en de opdracht voor de sociaaldemocratie. Door Bert Otten, lid redactie Rood Vooruit.
Ondanks grote verschuivingen in de structuur van de Nederlandse economie is de arbeidersklasse nog springlevend. Vaak wordt verkondigd dat er helemaal niets meer zoiets bestaat als een arbeidersklasse die overwegend met zijn of haar werkt in een fabrieksomgeving maar Nederland kent nog altijd 847.000 banen in de industrie. ‘De werkende klasse is springlevend maar levend begraven’ schrijft Fabian Dekker in zijn publicatie ‘Fabriekswerk, over de vergeten arbeidersklasse.
Voor een partij met arbeid in zijn naam en opgericht met de woorden van Banning dat ‘een rechtsorde van den Arbeid wil stichten, opdat iedere werker als volwaardig en verantwoordelijk lid der gemeenschap zijn leven leiden kan’, vormt de publicatie van Dekker wederom een confrontatie met wat vergeten is en waar de sociaaldemocratie voor zou moeten staan.
Tijd voor een gesprek met Fabian Dekker over de vergeten arbeidsklasse en hoe de stilte kan worden doorbroken binnen de sociaaldemocratische beweging.
1. Hoe verklaar je dat we in Nederland de arbeidersklasse ‘levend begraven’ hebben?
In eerste instantie is de omvang van de mensen die fabriekswerk verrichten kleiner geworden, maar de arbeidersklasse is natuurlijk groter en veelzijdiger. Denk aan de schoonmakers, de platformbezorgers etc. Maar er is ook sprake van een culturele verandering. De binding met de arbeidsklasse is verdwenen, ook in het politieke debat. Recent noemde Frans Timmermans ‘arbeider’ nog een archaïsche term. Te veel wordt nu de nadruk gelegd op de meritocratie: het altijd maar moeten stijgen op de maatschappelijke ladder, in plaats van beroepstrots en vakmanschap te omarmen.
2. Je geeft aan dat er een waarderingskloof is ten aanzien van fabrieksarbeid. Kun je aangeven wat de politieke consequenties hiervan zijn?
Arbeid is politiek. Het ontbreken van waardering en erkenning van fabriekswerk heeft geleid tot populisme en vervreemding van instituties en linkse partijen. We stonden te klappen voor de arbeiders tijdens Covid, maar we zijn het weer snel vergeten. We moeten veel meer uitgaan van beroepstrots en erkennen van hun vakmanschap, dan fabriekswerkers te benaderen vanuit kwetsbaarheid. En minder praten over anderen, maar juist hun ervaringskennis zien en benutten.
3. In je boek doe je een aantal voorstellen om de kloof tussen beleid en fabrieksarbeiders te overbruggen zoals het investeren in permanente scholing en het investeren in medezeggenschap. Hoe zie je dat voor je?
Scholing moet kleinschaliger en toegankelijker worden. Er is sprake van een scholingskloof: praktisch opgeleiden maken veel minder gebruik van scholingsmogelijkheden. Helaas hebben we in Nederland nog steeds geen goed systeem van leerrechten. Ook is van belang meer te investeren in medezeggenschap. Zo kan je werken met medezeggenschapsteams bij bijvoorbeeld technologische veranderingen, waarbij vroegtijds met medewerkers gesproken wordt over belangrijke veranderingen voor hun werk.
Verder kunnen we ook anders kijken naar de waardering van arbeid. Nu waarderen we een functie vooral op basis van het opleidingsniveau in plaats van de maatschappelijke impact die iemand maakt. De vraag naar wat van waarde is moet weer terug in het debat. Is het bijvoorbeeld van waarde dat we werkgelegenheid met een enorme negatieve maatschappelijke impact, zoals vervuilende bedrijven, willen behouden in Nederland?
4. De PvdA heeft een rijke traditie op het terrein van werkgelegenheidsbeleid: het Plan van de Arbeid, de werkgelegenheidsplannen van Joop de Uyl tot de Melkertbanen. Wat zie je nu terug van de PvdA?
In mijn beleving is de aandacht voor arbeid in de PvdA wat versloft, wat verwaterd. De PvdA moet gezien zijn traditie op dit thema meer zichtbaar zijn. Identificatie met de arbeidersklasse is hierbij cruciaal. Ik mis in de huidige GL-PvdA samenwerking deze oriëntatie. De vraag is wat de identiteit wordt van GL-PvdA? Nu zie ik dat het vooral over klimaat gaat.
5. Verschillende PvdA -wethouders hebben het initiatief genomen voor basisbanen. Een soort retro-innovatie van de toenmalige Melkertbanen. Hoe kijk jij hiertegen aan?
Juist voor mensen die op eigen kracht geen plek op de arbeidsmarkt weten te vinden zijn basisbanen een uitkomst, net als voor mensen met een arbeidsbeperking de sociale werkvoorziening dat is. Stop dan wel met accenturen van doorstroming en zorg voor een duurzame financieringsstructuur vanuit zowel publieke als private middelen. Met het wegvallen van delen van fabriekswerk, is dit een elegant vangnet om mee te blijven doen.
6. Tenslotte, waar liggen voor jou de uitdagingen van de sociaaldemocratie als het gaat om het thema arbeid?
Maak arbeid weer politiek en heb waardering voor de arbeidersklasse. Denk aan je taalgebruik, houd het simpel en ga veel meer uit van ervaringsdeskundigheid. Treedt niet alleen op bij ‘de Pakhuis de Zwijgers’ en ‘de Balies’ van deze wereld, maar ga ook de wijken, bedrijven en buurthuizen in. Kom gezamenlijk met nieuwe initiatieven, die best buiten de bestaande kaders mogen zijn en wees zichtbaar!
Het boek Fabriekswerk van Fabian Dekker is uitgegeven door Uitgeverij Van Gennep.