Op 10 maart vond een derde gesprek plaats tussen een delegatie van Rood Vooruit en het voltallige partijbestuur. Aanleiding vormden twee brieven aan het partijbestuur waarin de zorgen over de richting van de exclusief met GroenLinks gezochte linkse samenwerking waren verwoord.
Het gesprek concentreerde zich op de tegenstelling tussen “inhoud vóór vorm” zoals door Rood Vooruit bepleit versus “vorm vóór inhoud” die het partijbestuur vorig jaar maakte en die tot een nieuwe fusiepartij moet leiden.
In de eerste brief werd de eis gesteld dat de sociaaldemocratie de ideologische grondslag van samenwerking of eenwording moet blijven; en dat de Nederlandse sociaaldemocratie vertegenwoordigd blijft in de Europese partij en fractie.
In de tweede brief is gepleit voor een statutaire bepaling dat voor een congresbesluit over fusie of nieuwe partijvorming een tweederde meerderheid nodig is bij een deelname van de helft van de leden.
De Rood Vooruit delegatie (Reshma Roopram, Fouad Sidali, Hans Spigt, Rob Oudkerk en Ad Melkert) was het na afloop hierover hartgrondig eens:
Er is geen garantie dat de voorgestelde nieuwe partij sociaaldemocratisch zal zijn. Het spelen met de term “groene sociaaldemocratie” is een ontkenning van de ideologische (rode) basis waarop verbinding en solidariteit zijn gebouwd. De zorg voor een leefbare aarde is daar al sinds jaar en dag bij inbegrepen (Tinbergen, Mansholt, Den Uyl), maar het zijn mensbeeld en gemeenschapsideaal die het unieke karakter van de rode sociaaldemocratie bepalen.
Het is pijnlijk dat het partijbestuur geen antwoord heeft op de vraag tot welke Europese partij en fractie de voorgestelde nieuwe partij zal behoren. Het onbegrijpelijke compromis rond de Europese verkiezingen van juni 2024 (groene lijsttrekker voorop, rode aanvoerder in de coulissen, en na de verkiezingen uiteengaan in twee fracties) verdient geen herhaling.